Deel A Hoofdstuk 3 woorden en zinnen NE-FA Flashcards
Blz. 130 deel A woorden en zinnen
1
Q
de school
A
l’école v
2
Q
de middelbare school
A
le collége
3
Q
de klas
A
la classe
4
Q
de leerling
A
l’élève m/v
5
Q
Frans
A
le français
6
Q
Engels
A
l’ainglais m
7
Q
biologie
A
la biologie
8
Q
wiskunde
A
les maths v mv
9
Q
tekenen
A
les dessin
10
Q
gym
A
la gym
11
Q
geschiedenis
A
l’histoire
12
Q
Aardrijkskunde
A
la géographie
13
Q
de leraar/ de lerares
A
le/la prof
14
Q
de mobiele telefoon
A
le portable
15
Q
waarom
A
pourquoi
16
Q
gaan
A
aller
17
Q
vallen
A
tomber
18
Q
eerste
A
premier
19
Q
aardig
A
sympa
20
Q
slecht
A
nul, nulle
21
Q
In welke klas zit jij?
A
Tu es un quelle classe?
22
Q
Ik zit in de eerste klas.
A
Je suis en cinquiéme.
23
Q
Welke vakken heb je op dinsdag?
A
Tu as quelles matiéres le mardi?
24
Q
Dinsdag heb ik geschiedenis en Engels.
A
Le mardi, j’ai histoire et anglais.
