Deel 6 Flashcards
1
Q
De mand
A
The basket
2
Q
Potje yoghurt
A
3
Q
Een stuk kaas
A
4
Q
Een pak spagetti
A
5
Q
Een doos zakdoeken
A
6
Q
Een rol toiletpapier
A
7
Q
Een tros tomaten
A
A bunch
8
Q
Een (munt)stuk van 1 euro
A
9
Q
De lade
A
The drawer
10
Q
Zich haasten
A
= opschieden
11
Q
De geneeskunde
A
Medicine