deel 3 Flashcards
1
Q
remlicht is kleur
A
rood
2
Q
dimlicht kleur
A
wit
3
Q
richtingaanwijzers
A
geel
4
Q
stadslichten
A
wit
5
Q
achterlichten
A
rood
6
Q
waarschuwingsknipperlicht
A
geel
7
Q
grote lichten
A
wit
8
Q
achteruitrijlicht
A
wit
9
Q
mistachterlichten
A
rood
10
Q
dagrijlicht
A
wit
11
Q
wanneer gebruik je dagrijlicht
A
altijd overdag om goed zichtbaar te zijn
12
Q
wanneer gebruik je dimlicht
A
wanneer het donker is of slecht zicht
13
Q
wanneer gebruik je het grootlicht
A
in de nacht voor maximale verlichting, dit mag alleen als het ander verkeer niet hindert.
14
Q
wanneer gebruik je mistlicht
A
bij minder dan 50 meter zicht bij mist