Deel 2: Les 11: Theater Flashcards

1
Q

Dansvoorstelling

A

Theatervorm waarin de dans centraal staat, vaak wordt er geen of weinig tekst gesproken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tragedie

A

Toneelstuk over een serieus thema met een dramatisch einde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Komedie

A

Toneelstuk met een happy end of met de bedoeling het publiek aan het lachen te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Muziektheater

A

Theatervorm waarin gesproken en gezongen tekst worden gecombineerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mime(voorstelling)

A

Theatervorm waarbij niet wordt gesproken, maar waarbij het merendeel wordt uitgebeeld door de acteur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Regisseur

A

Bepaalt hoe een voorstelling eruit zal zien. Hij stuurt alle andere mensen aan en kiest de kleding, het decor, de belichting en geeft aanwijzingen aan de acteurs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acteur

A

Persoon die een of meerdere rollen speelt in de voorstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Componist

A

Maakt de muziek van de voorstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Scenarist/Schrijver

A

Degene die het verhaal en de tekst/dialogen schrijft/bedenkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De tekst/dialogen

A

Dit spreken de acteurs uit. Eenzelfde tekst kan door verschillende interpretaties van acteurs en regisseurs op andere manieren worden gespeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kostuums

A

De keuze van de kleding (bv. hedendaags, historisch…) plaatst een personage in een bepaalde tijd en/of (sociale) ruimte (bv. beroep, persoonlijkheid…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De ruimte

A

Waar een voorstelling zich afspeelt. Dit kan op een podium zijn of op een andere locatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Decor

A

Dit is de setting die gecreëerd wordt en die aangeeft waar de personages zich bevinden. Het decor bepaalt mee de sfeer van de voorstelling. Het kan heel uitgebreid en waarheidsgetrouw zijn vormgegeven, maar evengoed minimalistisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rekwisieten

A

Dit zijn de voorwerpen die acteurs gebruiken tijdens een voorstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belichting, geluid en muziek

A

Zij bepalen mee de sfeer van de voorstelling. De belichting kan ook een bepaalde tijd en ruimte oproepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Figuranten

A

Acteurs die personages uitbeelden of voorstellen zonder daarbij gebruik te maken van tekst.

17
Q

Repertoire

A

Verzameling van alle (toneel)stukken van een theatergezelschap.

18
Q

Choreograaf

A

Ontwerpt de dansbewegingen.

19
Q

Rekwisiteur

A

Is verantwoordelijk voor alle losse voorwerpen die gebruikt worden. Voorbeelden zijn een telefoon, een wandelstok, een emmer, een tijdschrift…

20
Q

Scenograaf

A

Dit is de decorontwerper.

21
Q

Dramaturg

A

Dit is de artistieke adviseur van het theatergezelschap. Hij of zij moet goed geschoold zijn in literatuur- en theaterwetenschap en heeft verschillende taken: het samenstellen van het repertoire, het (laten) maken van vertalingen, het volgen van recente publicaties en producties en het bijstaan van de regisseur.

22
Q

Musical

A

Een vorm van theater waar zang, muziek, tekst en zang een grote rol in spelen.

23
Q

Een scène

A

Dit is een afgeronde eenheid waarin een bepaalde handeling centraal staat.