Deel 2: Les 10: Beeldverhalen Flashcards

1
Q

Superheldencomic

A

• Amerikaanse stripvariant waarin helden met superkrachten met schurken strijden.
• personages zijn vlakke karakters
• ze dragen veelal kostuums om hun identiteit te verbergen
• mikt op een jonger publiek
• actie staat centraal, maar ook soms een moeilijker thema
• de gebeurtenissen vinden zowel plaats op fictieve plekken op aarde als in fictieve werelden
• vaak ook technologische snufjes
• verschijnen wekelijks of maandelijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Manga

A

• Japanse stripvorm
• lees je van rechts naar links
• bevat uitsluitend zwart-witprenten
• verhaal speelt zich vaak af in een oosterse context in een traditioneel landelijk of net hypermodern landschap
• sluiten aan bij sciencefiction
• gaan over geesten en mythische wezens
• tekenstijl: figuren die eerder westers dan oosters aandoen en opvallende fysieke eigenschappen hebben
• verschijnt periodiek: eerst in afzonderlijke afleveringen in tijdschriften, eenmaal succesvol, als gebundeld album

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Graphic novel

A

• kwalitatieve strip voor volwassenen
• personages worden meer uitgediept dan in een gewone strip en ze worden in een kunstzinnigere tekenstijl getekend
• er komen uitdagende thema’s en filosofische (levens)vragen aan bod
• om deze te bespreken worden ze soms metaforisch (vergelijking zonder als) voorgesteld
• taalgebruik is complexer dan in gewone strips
• kan in de vorm van verschillende albums verschijnen of als eenmalige publicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly