deel 2 Flashcards
Wat is het verschil tussen ontsteking en infectie?
Met een infectie wordt het binnen dringen en vermenigvuldigen van van een micro-organisme bedoeld. Dit heeft soms weefsel beschadiging tot gevolg.
Een ontsteking is de reactie op weefsel beschadiging.
Wat zijn de 5 klinische verschijnselen bij een ontsteking?
- rubor (roodheid)
- calor (warmte)
- tumor (zwelling)
- dolor (pijn)
- functio laese (verlies van functie)
Wat is het gevolg van de toename van de lokale bloedstroom t.g.v. de de verlaagde weerstand op de arteriele bloeddruk.
Wat zijn de compensatie mechanisme?
Toename in de microcirculatie lijdt tot daling van de bloeddruk in de systemetische circulatie (mits overal tegelijk).
- Verhoging van contractiekracht hart eventueel slagfrequentie.
- Vernauwing elders.
In welke soort cellen komt histamine voor?
Mestcellen
Basofiele granulocyten
Thrombocyten
Welke van de 5 klinische ontstekingsverschijnselen staan op de voorgrond bij een chronische ontsteking?
- tumor
- functio laesa
- dolor
Wat is actieve hyperaemie?
Bij een ontsteking vindt er een snelle verwijding van de arteriole plaats. De venule kunnen de forse toename in bloedstroom niet bijhouden. Hierdoor vindt ophoping plaats rond de capillaire.
Waar kunnen vindt uitwisseling van moleculen plaats.
Voor het grootste deel in de cappilaire maar ook in de venule. Deze hebben namelijk ook een dunne wand.
Waar kunnen hydrofiele en lipofiele deeltjes uitgewisseld worden?
klein hydrofiel –> interendothiele spleet
groot hydrofiel –> niet
klein lipofiel –> interendothiele spleet + endotheel
groot lipofiel –> endotheel
grote hydrofiele moleculen dragen het meest bij aan de colloïd osmotische druk.
Wat zijn belangrijke factoren die bijdragen aan de uitwisselingssnelheid?
- endotheeldikte
- endotheeloppervlakte
- concentratie in het plasma
- grote van de deeltjes
- hydrofilie en lipfilie
- concentratie in weefselvocht
Wat is het doel van een ontstekingsreactie?
De oorzaak cel-/weefselbeschadiging onschadelijk maken en op te ruimen.
Welke van de 5 klinische ontstekingsverschijnselen staan op de voorgrond bij een chronische ontsteking?
- tumor
- functio laesa
- dolor
Welke 4 componenten (fase) zijn er bij een ontstekingsreactie?
- Vasculaire component
- Exsudatieve component
- Cellulaire component
- Proliferatieve component
Wat is actieve hyperemie, en passieve hyperemie?
Actieve hyperemie is een toename in de bloedstroom in bepaald weefsel door een relaxatie van het gladde spierweefsel van de arteriole. Hierdoor ontstaat er een grotere bloedstroom naar het weefsel.
Passieve hyperemie vindt plaats doordat de venule zich minder goed kunnen aanpassen. Zij hebben (minder/)geen glad spierweefsel waardoor de toename in bloedstroom niet adequaat gecompenseerd kan worden en er ophoping van bloed plaatsvind in de cappilaire.
Hoe kun je zien dat het exsudatieve component vroeg begint en vrij lang door gaat?
Doordat de zwelling langer aanhoudt dan de roodheid.
Waar vindt normaal de uitwisseling plaats tussen bloed en omliggend weefsel.
Cappilaire deze hebben het grootste oppervlak en dunste wand. De venule doen echter ook in mindere mate mee.
Hoe verplaatsen lipofiel en hydrofiele moleculen zich over de wand van de cappilaire en venule? Welke draagt het meest bij aan de colloïd osmotische druk?
Groot hydrofiel –> kan nergens doorheen
Klein hydrofiel –> door interendothiale spleet
Groot lipofiel –> door poriën in endotheel
Klein lipofiel –> zowel poriën als interendothiale spleet
de grote hydrofiele moleculen dragen het meest bij aan de colloïd osmotische druk omdat deze niet door de wand heen kunnen.
Door welke factoren wordt de uitwisselingssnelheid beïnvloed?
- grote van deeltjes
- dikte van het endotheel
- oppervlakte van het endotheel
- de mate van hydrofiele en lipofielie (richtingcoëfficient)
- plasmaconcentratie van de stof
- concentratie van stof in het weefselvocht
Wat is het nut van het exsudatieve component?
Verdunning van eventueel schadelijke factoren, waarna deze met de lymfe afgevoerd kunnen worden. + aanvoer van ontstekingsmediatioren + antilichamen en dergelijke.
Wat is oedeem?
Waardoor wordt dit veroorzaakt?
Wat is transsudaat?
Welke combinatie zorgt voor een toename van oedeem?
Vochtophoping in het interstitium
Verhoogde bloeddruk als gevolg van arteriole vaatverwijding.
Eiwitarm vocht dat uit het bloedvat treedt door filtratie. Filtratie zorgt er voor dat het vocht alleen kleine deeltjes door laad en dus zuurstofarm is.
Hogere hydrostatische druk en lagere colloïd osmotische druk.
Wat is exsudaat?
Endotheel wordt geopend –> hierdoor kunnen grotere moleculen lekken.
Exsudaat is veel rijker aan eiwitten.
Histamine zorgt voor een toename van de vasculaire permeabiliteit doordat de interendotheliale juncties van de venule openen. Dit is fysiologisch en kan dus weer ontdaan worden zonder schade.
Wat is de eerste stap voor neutrofiele granulocyten om tot het ontstekingsgebied door te dringen?
Marginatie –> de neutrofiele granulocyten moeten van het midden van het vat naar de wand verplaatsen.
Normaal gesproken vindt er laminaire flow plaats in het vat waar de snelheid in het midden het hoogt is. Door een toename van visciociteit van het bloed en een toename van fibrinogeen bij een acute ontsteking stroomt het bloed langzamer. Hierdoor krijgen de neutrofiele granulocyten de kans om een interactie met het endotheel aan te gaan: tethering (reversibel) d.m.v. o.a. selectines.
Selectines zorgen ervoor dat de neutrofiele granulocyten los aan het endotheel hechten maar nog wel met de flow mee kunnen bewegen. Dit heet rolling.
De activatie van selectines zorgt voor hogere activiteit integrines (LFA-1 en VLA-4) waardoor er sterke hechting van de leukocyt aan het endotheel ontstaat. Er komt ook een adhesiemolecuul op het endotheel tot expressie (ICAM-1 en VCAM-1).
De binding van grote hoeveelheden leukocyten heet pavementing.
Wat is fibrineus exsudaat?
sterke beschadiging zorgt dat grote moleculen (fibrinogeen) meelekken. Fibrinogeen wordt buiten de vaten snel omgezet in fibrine wat voor stolsels kan zorgen.
Wat is hemorragie?
Een gescheurd bloedvat dat zorgt dat alle bloedcomponenten naar buiten kunnen treden.
Wat is het nut van het exsudatieve component?
Verdunning van eventueel schadelijke factoren, waarna deze met de lymfe afgevoerd kunnen worden. + aanvoer van ontstekingsmediatioren + antilichamen en dergelijke.