deel 2 Flashcards
1
Q
voelbaar
A
palpable
2
Q
gammel, krakkernikkig
A
rickety
3
Q
je kennis bijspijkeren over
A
to get up to speed on
4
Q
er alles voor over hebben
A
to get to lengths
5
Q
de overgrote meerderheid
A
the vast majority
6
Q
een aanvraag
A
an application
7
Q
uitbuiting
A
exploitation
8
Q
een bekende naam
A
a household name
9
Q
een beproeving
A
an ordeal
10
Q
een aanbeveling
A
a recommendation
11
Q
een verstekeling, een blinde passagier
A
a stowaway
12
Q
het getij, de vloed
A
the tide
13
Q
aannemen
A
to adopt
14
Q
bevooroordeeld, subjectief zijn
A
to be biased
15
Q
ontmaskeren, ontkrachten
A
to debunk