Deel 1 Hoofdstuk 3 / 3 Van 3 Flashcards

1
Q

Zenuwweefsel

A

Heeft tot taak het opnemen, doorgeven en verwerken van elektrische prikkels.

Het is bindweefsel met een speciale functie

Het bestaat uit cellen die liggen in steunweefsel (neuroglia) dat dient ter bescherming, isolatie en voeding van zenuwcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neuriet

A

Of axon genoemd, deze voert informatie van de cel af, dit verloopt langs een enkele lange baan die pas op einde vertakkingen heeft.
Functie: doorgeven en geleiden van prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ganglion

A

Cellichaam

Cytoplasma is grijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neurofibrillen

A

Uiterst dunne vezels die de verschillende uitlopers met elkaar verbinden in een netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dendrieten

A

Uitlopers die de prikkel naar de cel toe geleiden, ze voeren informatie aan, meestal kort en talrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Myeline

A

Een fosfaathoudende vet die de oprollende cel om de neuriet maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Myelineschede

A

De ontstane beschermende huls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De insnoeringen van ranvier

A

Eindpunten van zo’n opgerolde cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarin eindigt een neuriet

A

De neuriet eindigt na een aantal vertakkingen in een soort contactplaatje/motorische eindplaatje op een orgaan, klier of spier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Synaps

A

Overdracht van zenuwprikkel hierdoor zijn neurotransmitters nodig zoals acetylcholine en noradrenline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vegetatieve zenuwstelsel

A

Regelt alle niet door de wil bestuurbare functies in het lichaam zoals hartslag, bloedsomloop, ademhaling spijsvertering enzo (onwillekeurig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Animale zenuwstelsel

A

Kan door de wil beïnvloed worden, (willekeurig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Centrale zenuwstelsel

A

De zenuwen van de animale zenuwstelsel, in de hersenen en ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Perifere zenuwen

A

De zenuwen die zich tussen de doelorganen en het ruggenmerg bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gemengde zenuwen

A

In de hersenen en ruggenmerg zenuwen die geen bijzondere specialisatie hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Spierweefsel

A

Belangrijkste taak is beweging realiseren.

Spiervezel, is langgerekt cel met cytoplasma (sarcoplasma) dat fijne draadvormige myofibrilen bevat. Deze kunnen samentrekken

Sarcolemna, dun vliesje om sarcoplasma

17
Q

Drie soorten spierweefsel

A

1) dwarsgestreept spierweefsel
2) gladde spierweefsel
3) hartspierweefsel

18
Q

Het dwarsgestreept spierweefsel

A

Trekt samen onder invloed van wil, willekeurig spierweefsel.

De spierbundel is spoelvormig, dik midden de spierbuik, en dunne uiteinden.

Geheel omgeven door spierfascie of spierschede.

19
Q

Het gladde spierweefsel

A

Grote spoelvormige cellen die in bundels bij elkaar liggen, in lengte met elkaar verbonden, onwillekeurig spierweefsel, wanden van bloedvaten, de baarmoeder, urinewegen, huidsspieren voor kippenvel, pupil oog

20
Q

Hartspierweefsel

A

Ook dwarsgestreepte spieren maar innervatie is onwillekeurig.

21
Q

Bloed en lymfe

A

Bindweefselsoort met vloeibare tussenstof, zelfde embryonale oorsprong,