de tweede gedeelte Flashcards

1
Q

onschuldpresumptie

A

iedere vermoedelijke dader voor onschuldig gehouden totdat het tegendeel bewezen is in een strafrechtelijke procedure, en de rechter hier onherroepelijk uitspraak over heeft gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

artikel van Das

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke beginselen worden beoogd te codificeren?

A

Titel I.1 van Boek 1

1) het recht op een eerlijk proces binnen codificeren rechtbeginselen opgenomen (fair trial)
2)de onschuldpresumptie
3)het slachtofferbelang

Boek 2

1)de proportionaliteits-en subsidarieteitsbeginsel
2)het beginsel van doelbinding(verbod op detournement de pouvoir)
3)het instigatieverbod (nationaalrechtelijk als het Talloon-criterium)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doelstellingen van de wetgever daarbij?

A
  • de codificatie van de rechtsbeginselen
    -Deze doelstellingen zijn allereerst het vergroten van de toegankelijkheid en kenbaarheid van de rechtsbeginselen en de optimalisering van de verhouding tot andere rechtsbronnen als het rechtersrecht en het EVRM.
    -de codificatie van de rechtsbeginselen heeft een symbolische waarde. Daarmee biedt het wetboek een actueel en systematisch overzicht van het geldende recht.
    -
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kritiek van Das daarop?

A

De kritiek van Mr. A. Das op de codificatie van rechtsbeginselen in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering richt zich voornamelijk op de afwezigheid van een samenhangende achterliggende gedachte en de inconsistentie in de neergelegde beginselen en uitgangspunten. Das wijst erop dat niet alle beginselen die men zou verwachten zijn opgenomen, en dat de beginselen die wel zijn opgenomen niet allemaal van dezelfde orde van grootte zijn1.

Daarnaast benadrukt Das dat de codificatie van deze beginselen niet altijd juridische meerwaarde biedt, maar dat er ook andere argumenten kunnen zijn die voor codificatie pleiten1. Dit betekent dat hoewel de codificatie van rechtsbeginselen een zekere erkenning en zichtbaarheid geeft aan deze beginselen, het niet noodzakelijkerwijs bijdraagt aan een verbeterde rechtspraktijk of rechtsbescherming.

Samenvattend, de kritiek van Mr. A. Das is dat de codificatie van rechtsbeginselen in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering niet altijd consistent is, niet altijd de verwachte beginselen omvat, en dat de juridische meerwaarde ervan beperkt kan zijn.

-Zowel inhoud als plaats van de rechtsbeginselen willekeurig en weinig systematisch en zichtbaar.
-De gecodificeerde rechtsbeginselen raken belangenafweging en dit vormt het hart van strafvordering. Das betwijfelt of dat hieraan fundamentele discussie voorafgaat.
-Er is een risico dat een secundaire victimisatie zou plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verdachtebegrip art. 27 lid 1 Sv materieel criterium

A

1)feiten en omstandigheden
2)een redelijk vermoeden van schuld
3)aan eenig strafbaar feit voortvloeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hollende kleurling

A

De enkele omstandigheid dat iemand uit de richting van een café komt rennen dat bekend staat als verzamelplaats voor handelaren en gebruikers in verdovende middelen levert niet een redelijk vermoeden van enig strafbaar feit als bedoeld in artikel 27 WvSv op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stormsteeg

A

De schrikreactie van de man, naast de algemene bekendheid omtrent de opiumdelicten die op die locatie werden gepleegd zorgden ervoor dat er voldoende omstandigheden waren om te spreken van ernstige bezwaren jegens de man, waardoor hij als verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv kon worden gekwalificeerd. Op grond hiervan mocht de man worden gefouilleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plastic Boodschappentasje

A

Bij politie bekende persoon liep met plastic tas in Spuistraat. Op vraag wat daarin zat, antwoordde hij ‘vier boeken’. Op de vraag waar gekocht antwoordde hij dat hij die net daarvoor had gestolen. Hieruit vloeit niet noodzakelijk voort dat politie al op moment van aanspreken een redelijk vermoeden van schuld in de zin van art. 27 lid 1 Sv aanwezig achtte. Pas na antwoord dat hij boeken had gestolen, kon hij als verdachte in de zin van art. 27 Sv worden aangemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Salduz EHRM

A

Een verdachte dient vóór de aanvang van het 1e verhoor te worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Een aangehouden jeugdige verdachte heeft tevens recht op bijstand door een raadsman of vertrouwenspersoon tijdens het politieverhoor. Indien een aangehouden verdachte niet dan wel niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uitwerking Nl van Salduz arrest

A

bijstand tijdens verhoor en ook al voorafgaand daaraan (consultatiebijstand). Art. 28c en 28d Sv. Nadere uitwerking in: Besluit inrichting en orde politieverhoor (2017)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volgens art. 6 van besluit inrichting en orde politieverhoor (2017)

A

de raadsman is bevoegd de verhorende amntenaar er op opmerkzaam te maken:

a. dat de verdachte een hem gestelde vraag niet begrijpt;
b. dat de verhorende ambtenaar het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de wet niet in acht neemt;
c. dat de fysieke of psychische toestand van de verdachte zodanig is dat deze een verantwoorde voortzetting van het verhoor verhindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tijdens controle kan er wel een verdenking ontstaan

A

Voortgezette toepassing van bevoegdheden…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het Geweer arrest

A

Indien een agent tijdens de rechtmatige uitoefening van een bepaalde aan hem toegekende bevoegdheid wegens bepaalde feiten en omstandigheden het redelijke vermoeden krijgt dat een ander strafbaar feit wordt begaan, mag hij de aan hem toegekende opsporingsbevoegdheden uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mag de politie preventief fouilleren?

A

ja dat mag ex art 151b en 174b Gemeentewet. Echter, de politie mag niet als preventief fouilleren op basis van een risicoprofiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dynamische verkeerscontrole - de feiten

A

BMW X6 met Oost-Europees type op de bijrijdersstoel en een Hindoestaans/Surinaamse bestuurder, een opvallende combinatie. De backoffice meldt dat het om een lease-autogaat van firma die op een zwarte lijst staat. Politie krijgt opdracht de auto te volgen. Opdracht een normale verkeerscontrole te houden om daarna te vragen of zij in de auto mogen kijken of er wapens in liggen.
Vragen naar kenteken-en rijbewijs, knopen een praatje aan, vragen de inzittenden te mogen fouilleren en kijken in de achterbak. Daar vinden ze 1 kg wiet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de beoordeling van de Hoge Raad bij dynamische verkeerscontrole?

A

-Détournementde pouvoir.

cassatie ingesteld door OM:

De Hoge Raad oordeelde namelijk dat een verkeerscontrole aan de wettelijke eisen voldoet indien hierbij daadwerkelijk het rijbewijs en de voertuigpapieren zijn gecontroleerd. “Een verkeerscontrole die wordt ingezet om opsporingshandelingen mogelijk te maken, maakt die controle nog niet onrechtmatig”, aldus de Hoge Raad. De verkeerscontrole zou wel onrechtmatig zijn indien een voertuig enkel of hoofdzakelijk op grond van etnische dan wel religieuze kenmerken van de bestuurder of de inzittende voor controle werd geselecteerd. In casu was echter geen sprake van etnisch profileren.

Gelet op de betekenis die blijkens de door het Hof vastgestelde gang van zaken is toegekend aan omstandigheden, als het (dure) type auto, de wijk waarin de auto reed en de firma die als kentekenhouder van de auto stond geregistreerd, is daarvan in het onderhavige geval niet gebleken.

18
Q

Mag de verdachte weigeren persoongegevens te verstrekken bij staande houden?

A

Ja, dat mag. Maar dan art 55b Sv (fouilleren) en toonplicht ID-bewijs. dit is een toonplicht anders moet je een geldboete betalen als sanctierecht ex artikel 447e Sr. dit is een toonplicht, maar niet draagplicht. er moet een dragende reden zijn om id te tonen. Als dit een draagplicht zou zijn dan de opsporingsambtenaar id-controle maken zonder dragende reden. dit is niet gewenst op basis van privacy.

19
Q

vervolging

A

tenzij (negatieve interpretatie)

20
Q

niet vervolgen

A

tenzij(positieve interpretatie)

21
Q

technisch sepot

A

gebrek aan bewijs

22
Q

beleidssepot

A

o.b.v. vervolgingsrichtlijnen, in Aanwijzingen College van procureurs-generaal

23
Q

voorwaardelijk sepot:

A

sepot onder alg. en bijz. voorwaarden, toegesneden op de persoon van de verdachte

24
Q

Aanwijzing sepot en gebruik sepotgronden

A

sepot met bijzondere voorwaarden wordt in beginsel niet meer ingezet; daarvoor dient de strafbeschikking met gedragsaanwijzing te worden benut

25
Q

Zeeuwse motorrijder

A

Belanghebbenden kunnen klagen bij het Hof en zorgen dat er alsnog ter zake van doodslag vervolgd wordt. Uit de strekking en bewoording van artikel 12 en 12i Sv volgt dat een belanghebbende zich ook op artikel 12 Sv kan beroepen als hij het niet eens is met de inhoud van de dagvaarding.

26
Q

transactie

A

ovjkan voor de aanvang van de terechtzitting een of meer voorwaarden stellen ter voorkoming van de strafvervolging wegens misdrijven, met uitzondering van die waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld van meer dan zes jaar, en wegens overtreding.
Door voldoening aan die voorwaarden vervalt het recht tot strafvordering

Mogelijk te stellen voorwaarden, o.a.:
a. Betaling geldsom (max. geldboete voor het feit);
f. verrichten van onbetaalde arbeid of volgen van een leerproject max. 120 uren

27
Q

het verschil tussen transactie en strafbeschikking?

A

strafbeschikking is een daad van vervolging. maar het aanbieden van een transactie is geen daad van vervolging. een transactie leidt tot het voorkomen van vervolging.

28
Q

actualiteit in afdoening

A

Zorgvuldig
Snel en op
Maat

29
Q

Herstelrechtvoorzieningen

A

gaat om bemiddeling, een overeenkomst tussen de verdachte en het slaachtoffer. Positie slachtoffer in strafproces versterkt

30
Q

slachtoffer in procesrecht

A

-Wet uitbreiding slachtofferrechten (Stb. 2021, 220; iwtrdeels 1/7/2022, deels 1/1/2023)
-kring van wettelijk spreekgerechtigden uitgebreid met stiefkinderen en stiefbroers-en zussen
-verschijningsplicht voor voorlopig gehechte verdachte die wordt verdacht van ernstig zeden-of geweldsmisdrijf
-spreekrecht tbs-verlengingszitting indien voorw. beëindiging

31
Q

Groenhuijsen van de regen in de drup…+ Das slachtoffer in strafprocesrecht

A
32
Q

Omwille van duidelijkheid werd cassatie in belang der wet ingestelddoor PG BleichrodtSv systeem biedt op zich ruimte maar ‘terughoudendheid’ door rechters is geboden

A
33
Q

P.P.J. van der Meij, ‘Procesafspraken. Van de regen in de drup?’,

A
34
Q

vervolgingsbeletselen

A

1)leeftijd onder 12 jaar
2)verjaring
3)

35
Q

Pikmeer II

A

In dit arrest wordt de regel uit Pikmeer I genuanceerd. Publiekrechtelijke rechtspersonen hebben alleen strafrechtelijke immuniteit indien zij een specifieke overheidstaak uitvoeren, die niet door private derden zou kunnen worden verricht. (lagere overheden zijn soms immuun)

36
Q

Volkel arrest

A

De centrale overheid bezit strafrechtelijke immuniteit en kan derhalve niet vervolgd worden.

37
Q

Beginselen van goede/behoorlijke procesorde

A

-
Oagelijkheidsbeginsel
-
Vertrouwensbeginsel
-
Detournementde pouvoir
-
In uitzonderlijke gevallen ‘misbruik van bevoegdheden’ / ‘vormverzuim’ ex art. 359a lid 1 sub c Sv

38
Q

Carolien loopt voorbij een bord waarop duidelijk is aangegeven dat het verboden is het daarachter gelegen weiland te betreden.

Mag zij volgens de wet voor dit feit (art. 461 Sr) worden aangehouden en zo ja, door wie.

A

Ja, in geval van ontdekking op heterdaad door eenieder.

39
Q

Beoordeel de volgende stellingen over opsporing

Stelling I: Zowel het opsporingsonderzoek als het verkennend onderzoek maken onderdeel uit van het voorbereidend onderzoek als bedoeld in art. 132 Sv.

Stelling II: Opsporing in de zin van art. 132a Sv vindt slechts plaats naar aanleiding van een verdenking van een strafbaar feit.

A

Stelling I is juist, stelling II is onjuist

40
Q

Beoordeel de volgende stellingen.

Stelling I: Een kind jonger dan 12 jaar oud kan geen strafbaar feit begaan.

Stelling II: Niet elke daad van vervolging stuit de verjaring.

A

Beide stellingen zijn onjuist.

41
Q

Welke van de onderstaande beweringen over de strafbeschikking is juist?

A

Bij een strafbeschikking kan de officier van justitie een taakstraf opleggen zonder dat de rechter daar bemoeienis mee heeft gehad.

42
Q
A