De eerste gedeelte Flashcards

1
Q

boek 2

A

misdrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

boek 3

A

overtredingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

artikel 91 Sr

A

Boek I is ook van toepassing op bij andere wetten of verordeningen strafbaar gestelde feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Commuun strafrecht

A

strikt genomen het geheel van strafbare feiten zoals omschreven in boeken II en III WbSr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bijzonder strafrecht

A

bijzondere strafwetten zoals Opiumwet, WVW en WED.
Genormeerd dus door boek I WbSr!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beccaria

A

-rechtszekerheidd.m.v. geschreven wetgeving
-wetgeving dus belangrijkste rechtsbron/kennisbron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Legaliteitsbeginsel van de litaratuur Broers van Beccaria

A

Als basisvoorwaarden voor een dergelijk rationeel strafrecht gold dat dit strafrecht voor iedereen duidelijk moest zijn en voor iedereen gelijk moest zijn. Om dit te bereiken moest het strafrecht worden gecodificeerd en moest de strafrechtelijke overheid aan dit geschreven recht worden gebonden door middel van een legaliteitsbeginsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tot hoever kan/mag de rechter reiken bij de interpretatie?

A

oaverbod van analogische interpretatie als grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

causaliteit

A

leer van de redelijke toerekening: kan het gevolg redelijkerwijs worden toegerekend aan de verdachte?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

indien culpa

A

dan kruipt ook de wederrechtelijkheid op naar boven in het vierlagen- model! Zowel wederrech’ als verwijtb’ is dan bestanddeel ipv element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kleurloos opzet

A

de dader moet zich bewust zijn van zijn handelingen, maar niet noodzakelijkerwijs van het feit dat deze handelingen in strijd zijn met de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

boos opzet

A

de dader niet alleen willens en wetens handelt, maar ook beseft dat zijn handelingen onrechtmatig zijn en strafbaar gesteld zijn. Bijv. vergunningplichtigheid bij sommige economische delicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorwaardelijk opzet arresten

A

inrijden op agent, hoornse taart, cicero, aanmerkelijk kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

culpa

A

verwijtbare aanmerkelijke/grove mate van onoplettendheid of onvoorzichtigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verpleegster culpa

A

men had anders moetenhandelen en men had ook daadwerkelijk anders kunnenhandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bewuste culpa

A

de dader realiseert zich niet dat hij onvoorzichtig is, maar had zich dat wel moeten realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

onbewuste culpa

A

de dader realiseert zich dat hij onvoorzichtig bezig is, maar gelooft (ten onrechte) in een goede afloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

roekeloosheid

A

dat moet afzonderlijk in de wet zijn opgenomen: bijvart. 308 lid 2 Sr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

3 voorwaarden van poging

A

Misdrijf

Voornemen van de dader op dat misdrijf

Geopenbaard door begin van uitvoering van dat misdrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

objectieve leer

A

De gedraging ic en de vraag of dit naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gematigde objectieve leer

A

de dader moet concreet een begin van uitvoering hebben gemaakt met het door hem voorgenomen misdrijf (‘uiting gegeven aan misdadige doel’)

22
Q

Onderscheidpoging en voorbereiding

A

NB. Daarom eerst toetsen of er sprake is van een poging en pas indien niet, dan toetsen of er sprake is van voorbereiding. Tenzij OvJ enkel voorbereiding ten laste legt
-
het bijbehorend strafmaximum (1/3 versus ½ ‘eraf’)
-
NB. Daarom een beperking van de strafbaarheid? Nee, dan kijk je slechts naar het strafmaximum, maar het is nu juist een uitbreiding van de strafbaarheid omdat er in een eerder stadium dan het ten volle vervullen van de wettelijke delictsomschrijving sprake kan zijn van strafbaarheid / een strafbaar feit.

23
Q

container diefstal

A

De Hoge Raad oordeelde dat van medeplegen óók gesproken kan worden in een geval waarin de verdachte niet fysiek aanwezig is geweest op de plaats van het delict. Een volledige, bewuste en nauwe samenwerking is voldoende.

24
Q

de rechtsvraag van moord op afstand

A

kan de verdachte worden aangewezen als medepleger bij moord, ondanks het feit dat hij niet lijfelijk aanwezig was op de plaats delict?

25
Q

essentie van danszaal soranus

A

voorwaardelijk opzet bij medeplichtigheid tot doodslag

26
Q

de beoordeling van de Hoge Raad over moord op afstand?

A

Volgens de Hoge Raad was de verdachte nauw betrokken bij de moord. Dat verdachte zelf niet aanwezig was bij de moord, doet niet af aan het feit dat hij een even grote aandeel had in het plegen van de moord en daarom als medepleger dient te worden aangemerkt.

27
Q

de voorwaarden van de afwezigheid van medepleger

A

Medepleger ‘mag’ onder omstandigheden zelfs lijfelijk afwezig zijn bij de feitelijke uitvoering van het delict. Mits wel ‘compensatie’ in de betrokkenheid bij het delict op ander vlak. Ondergrensis en blijft een nauwe en bewuste samenwerking. Waarbij de bijdrage ‘substantieel’ en van ‘voldoende gewicht’ moet zijn.

28
Q

dubbel opzet bij de medeplichtigheid

A

opzet tav je eigen deelneming en tav het te plegen delict

29
Q

de onderscheiding tussen medeplichtige en uitlokker

A

de uitlokker hoeft zelf geen uitvoeringshandelingen te verrichten. Medeplichtige heeft in ieder geval een feitelijke aandeel bij het realiseren van het delict.

30
Q

uitlokking limitatief of niet limitatief?

A

art 47 Sr uitlokking is limitatief

31
Q

het verschil tussen uitlokken en doen pleger?

A

uitvoerder bij doen plegen is strafloos

32
Q

accessoir karakter bij medeplegen

A

Het accessoire karakter bij medeplegen in het strafrecht betekent dat de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een medepleger afhankelijk is van de strafbaarheid van de hoofddader.

33
Q

twee aspecten van strafrecht

A

instrumentaliteit en rechtsbescherming

34
Q

instrumentaliteit

A

strafrecht als instrument om criminaliteit te bestrijden en de dader te berechten en bestraffen

35
Q

rechtsbescherming

A

normering en begrenzing van het overheidsoptreden

36
Q

Hoe heet iemand die voor de rechter staat op verdenking van een strafbaar feit?

A

de verdachte

37
Q

Wie kan in het Nederlandse strafrecht een persoon vervolgen voor het begaan hebben van een strafbaar feit?

A

het openbaar ministerie

38
Q

het materieel strafrecht betreft de vraag naar strafrechtelijke aansprakelijkheid.

A
39
Q

Iemand die in Nederland wordt verdacht van het hebben begaan van een strafbaar feit, heeft bepaalde rechten. Welke ?

A

het zwijgrecht, het recht op bijstand, het recht op kennisneming van processtukken

40
Q

Welke sanctie kan in Nederland niet worden opgelegd door de strafrechter?

A

de doodstraf

41
Q

Welke sanctie kan het openbaar ministerie aan een dader van een strafbaar feit opleggen bij uitvaardiging van een strafbeschikking?

A

een geldboete

42
Q

Wat zijn de strafuitsluitingsgronden?

A

1)ontoerekeningsvatbaarheid
2)Psychische overmacht
3)noodweerexcess
4) onbevoegd gegeven ambtelijk bevel
5)afweizgheid van alle schuld

43
Q

Wat voor soort delict is ‘verduistering in functie gepleegd’ (art. 322 Sr)?

A

Een formeel, gekwalificeerd, commissiedelict

44
Q

Het Nederlandse strafrechtssysteem kent kleurloos opzet. Toch is in een aantal delicten ‘boos opzet’ terug te vinden. In welk van de hieronder genoemde misdrijven is bewijs van boos opzet vereist?

A

art. 282 Sr opzettelijk wederrechtelijk. In beide artikelen moet de handeling in strijd met het recht zijn. Echter, bij artikel 350 Sr hoeft de dader geen opzet te hebben op de wederrechtelijkheid zelf, terwijl bij artikel 282 Sr de wederrechtelijkheid inherent is aan het ontnemen van vrijheid.

45
Q

Kies de juiste antwoordoptie om de volgende zin correct te maken: “[antwoordoptie] een overtreding is strafbaar”. den aan schuld uitbreiding

A

medeplegen

46
Q

Waarin is het onderscheid tussen onderdelen 1 en 2 van art. 48 Sr gelegen?

A

Onderdeel 1 ziet op min of meer gelijktijdige medeplichtigheid, terwijl onderdeel 2 ziet op voorafgaande medeplichtigheid

47
Q

geprivilegieerd delicten

A

Als een extra bestanddeel straf verlichtend werkt dan noemen we de een geprivilegieerd delict.

48
Q

gekwalificeerde delicten

A

strafverzwarend

49
Q

cicero arrest

A

Volgens de Hoge Raad is er sprake van voorwaardelijk opzet indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans dat een bepaalde omstandigheid zich voordoet.

50
Q

porche arrest

A

voorwaardelijk opzet. De Hoge Raad was van mening, omdat de verdachte de eerste paar inhaalpogingen had afgebroken, dat hij zich bewust was van het risico op een aanrijding en dat hij het risico kennelijk niet heeft aanvaard. Hij bleef volgens de Hoge Raad geloven in een goede afloop.

51
Q

Garantenstellung

A

Omdat iemand een bepaalde deskundigheid bezit, worden er eigenlijk strenegere eisen aan die persoon gesteld. verpleegster arrest

52
Q

verpleegster arrest

A

De Hoge Raad overwoog dat de verpleegster een hoost ernstige fout had gemaakt. De Hoge Raad oordeelde dat van een verpleegster in het algemeen mag worden geëist dat zij het juiste flesje aanreikt.