De gezinnen Flashcards

1
Q

Wat is ‘Nut’ ?

A

de voldoening die gehaald wordt uit de consumptie van een bepaald goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is ‘Nutsmaximalisatie’

A

gezin zal gegeven de beperking van budget en de onbeperkte behoeften in zijn keuzes streven naar maximaal nut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Naast goederen wat draagt nog bij tot de welvaart?

A

Diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als we spreken over goederen hoe moet deze geinterpreteerd worden?

A

Als goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de waardeparadox?

A

Water is van primaire belang maar extreem goedkoop terwijl edelsteen geen primaire behoefteis maar toch extreem duur is. Het nut van water is heel hoog maar marktwaarde heel laag. Edelsteen heeft weinig nut maar een extreem hoge marktwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is marginaal nut?

A

Extra tevredenheid die je krijgt door 1 extra eenheid van iets te consumeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat stelde de duitse econoom Hermann Heinrich Gossen?

A

dat het marginaal nut van een goed daalt naarmate de consumptie ervan stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke theorien ontwikkelde Hermann Heinrichh Gossen?

A

De eerste wet van Gossen :
Bij goederen daalt het marginaal nut bij bijkomende consumptie.

De tweede wet van Gossen:
Een consument verdeelt zijn uitgaven zo dat het marginaal nut per euro gelijk is voor alle goederen die hij koopt

Je verdeelt je geld zo slim dat de extra tevredenheid (marginaal nut) van alles wat je koopt hetzelfde is. Dan haal je het maximale plezier uit je budget!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent het dat ‘nut en marginaal nut enkel ordinaal meetbaar zijn’

A

dat er geen waarde-eenheid is voor nut maar ze dus enkel kunnen vergeleken worden met elkaar. Vb. de ene levert een hoger nut op dan het andere of vb gerangschikt volgens de voldoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe druk je nut wiskundig uit

A

u(X) , geeft aan hoeveel tevredenheid je haalt uit het consmeren van een hoeveelheid X

u staat voor UTILITY , X staat voor het goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aan wat schenkt de economie als wetenschap het aandacht aan bij het gedrag van gezinnen?

A

1.hoe een gezin zijn middelen gebruikt om inkomen te genereren
2. De keuzes die een gezin maakt over de besteding van het beschikbare inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de drie factoren die de beslissingen van een gezin beinvloed?

A
  • De preferenties/voorkeuren: deze is subjectief en word bepaald door sociologische omstandigheden (woonplaats, klasse…), psychologische factoren (persoonlijkheid, leeftijd). Preferenties kunnen wijzigen doorheen de tijd
  • Institutionele factoren: gewoonten en wettelijke restricties (belastingen…)
  • Economische factoren: prijzen van goederen , inkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly