De extremiteiten Flashcards
Kleine huidschilfers
Deze zitten aan de nagelrand. De huidschilfers moeten niet afgeknipt worden omdat dit aanleiding kan geven tot infectie en deze toch vanzelf verdwijnen.
Wasvrouwenhandjes
Men ziet hier diepe groeven in de handpalmen, vooral bij posttermen en dysmaturen. Hetzelfde verschijnselen ziet men ook aan de voetzolen.
Zuigblaartjes of torus
Omdat sommige kinderen in de buik al op hun vinger zuigen, worden ze vaak geboren met een blaartje op één van de vingers.
Apenplooi
Hierbij loopt de transversale plooi in de handpalm volledig door in plaats van halverwege. Dit komt vaak voor bij kinderen met het syndroom van Down en andere congenitale afwijkingen, maar ook normale kinderen kunnen apenplooien hebben.
Kromme pink
Bijna alle kinderen met het syndroom van Down hebben een korte en kromme pink. Soms ziet men dit ook bij normale kinderen.
Polydactylie
Dit is een duplicatie van een vinger of teen. Het kan soms gaan om enkel een vlezig aanhangsel tot een perfecte vinger of teen. Soms wordt dit geassocieerd met andere afwijkingen.
Syndactylie
Hier gaat het om een geheel of gedeeltelijk samengroeien van vingers.
Perionyxis
Dit is een ontsteking van de nagelrand of onder de nagel. Dit is een veel voorkomende infectie tijdens de eerste levensweek. Dit dient lokaal ontsmet en opengeprikt te worden.
Ingegroeide nagel
Dit komt in de eerste levensweek vaak voor aan de grote teen en hier is geen behandeling voor nodig.
Platvoeten
Alle pasgeborenen hebben platvoeten. De welving in de voetzool onwtikkelt zich pas later.
O-benen
Alle pasgeborene hebben O-benen en dit wordt veroorzaajt door de kromming van Tibia. Dit verdwijnt bij het opgroeien.
Pas equinovarus of klompvoet.
Hierbij staat de voet in planataire flexie en is hij naar binnen gedraaid.
Abductiebeperking van de heup
De kom of kop is meer of minder ontwikkeld