De Conjunctuur H2

Question 1

Bestedingen

Answer 1

De uitgaven voor de aankoop van producten

Question 2

Laagconjuctuur

Answer 2

Een periode waarin de productie in een land niet groeit, door daling van werk.

Question 3

Conjucturele werkeloosheid

Answer 3

Werkeloosheid die onstaatstaat door laagconjunctuur, (Daling van de vraag naar goederen en diensten)

Question 4

Hoogconjunctuur

Answer 4

Periode waar in de productie van een land stevig groeit

Question 5

Loon-prijsspiraal

Answer 5

Situatie waarbij hogere prijzen leiden tot hogere lonen en hogere lonen leiden tot hogere prijzen

Question 6

Werkeloosheid stijgt

Answer 6

Als bestedingen dalen

Question 7

Bestedingen bestaan uit

Answer 7

• de aankopen van consumenten (consumptie, uitgaven)
• de aankopen van bedrijven (investeringen)
• de aankopen van de overheid
• de aankopen vanuit het buitenland (export)

Question 8

Economie, slecht

Answer 8

Als het slecht gaat met de economie verwachten consument een daling van inkomen daarom gaan de meeste consumenten meer sparen minder komen dit leidt naar laagconjunctuur

Question 9

Daling bestedingen

Answer 9

De bestedingen dalen -> hierdoor verkopen bedrijven minder -> bedrijven ontslaan personeel -> de consumenten verdienen uiteindelijk minder -> alles gaat achteruit.

Question 10

Bestedingen, goed

Answer 10

Dan daalt de werkloosheid en dan is er sprake van hoogconjunctuur, periode waarin de productie vaneen land stevig groeit

Question 11

Hoogconjunctuur

Answer 11

Stijgende lonen, maar dit kan leiden tot een loon-prijsspiraal, het heeft nadelen voor de export en de economische groei