De archaïsche periode Flashcards

1
Q

Archaïsche periode (Griekenland)

A
  • nieuwe bloei van Griekse beschavingen

- Geen wederopbloei van de Mycreense beschavingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De Archaïsche tijd valt samen met…

A

het Nieuw-Assyrische, het Nieuw-Babylonische en het Perzische rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De archaïsche periode (algemeen)

A
  • 750 - 500
  • Periode van nieuwe ontwikkelingen en veranderingen op demografische, economische, sociaal, militair en cultureel gebied.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevolgen demografische veranderingen

A
  • Nieuwe landbouwgrond ontgonnen
  • Grotere variëteit aan gewassen
  • Houden van vee werd minder belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Polis

A
  • Zelfstandige, autonome stadstaten

- Politieke organisatievorm en een samenlevingseenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aristocratie

A

Een staatsvorm waarbij de adellijke grondbezitters de belangrijke functies bekleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oikos

A

Huishouden bestaande uit vader, moeder, kinderen, kleinkinderen, eventuele afhankelijke boeren en slaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Belangrijk streven van de polis

A
  • Autonomie = mogelijkheid om zelf wetten te maken.

- Vrijheid = geen overheersing van grote mogendheid of andere polis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Monarchie

A

Alleenheerschappij. Regering door een koning wiens bewind als wettig ervaren word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tyrannis

A

Een regering waarbij iemand de macht naar zich toe getrokken heeft en wiens macht niet zonder meer gelegitimeerd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oligarcgue

A

Regering van de weinigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Timocratie

A

Regeringsvorm waarbij voor het beklede van regeringsfuncties vermogenscriteria aangelegd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Democratie

A

Regering door de demos. Volksvergadering heeft het laatste woord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ethnos

A

samenwerkingsverband van een aantal kleinere gemeenschappen. (Vooral op militair terrein)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Overeenkomsten met Feniciërs

A
  • Ook zelfstandige autonome stadstaten
  • Gemeenschappelijke taal
  • Godsdienst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Invloeden van de Feneciërs

A
  • Alfabet
  • Artistieke motieven
  • Overzeese expansie
17
Q

Tweede Griekse migratie

A
  • 8ste tot 6de eeuw
18
Q

Voordelen handel (apoikia)

A
  • Koren konden worden geïmporteerd
  • Bevorderden nijverheid
  • Producten konden worden geëxporteerd
19
Q

Einde kolonisatie

A
  • Tegenstand van de Perzen, Carthagers en Etrusken

- 550 v chr

20
Q

Veranderingen op sociaal terrein

A

`- Er ontstond een groep ‘nouveaux riches’

  • Ouderwetse boeren kregen het steeds moeilijker (erfdeling)
  • Mensen raakte in schuldgebondenheid
21
Q

Veranderingen op militair terrein

A
  • Adel verloor het monopolie op de oorlogvoering.
  • Rijken boeren ook een wapenuitrusting betalen.
  • Er ontstond een falanx
22
Q

Hoplieten

A
  • Soldaten die vochten in een falanx
  • Eerst voornamelijk elite later ook middenklassen
  • Groot samenhorigheidsgevoel
23
Q

Veranderingen op cultureel terrein

A
  • Fenische alfabet werd aangepast een overgenomen door de Grieken.
  • Literatuur veranderd opkomst Lyriek + meer individualisten
  • Beeldende kunst: grotere precisie
  • Bouwkunst