Begrippen Flashcards

1
Q

De donkere eeuwen

A
  • 1200-750
  • nadat de Myceense beschaving ten
    onder ging, stortte pleis-economie in en werd lineair-B vergeten, Ionische volksverhuizing,
    afname bevolking en materiële cultuur, Doriërs vielen gebied binnen en vestdigden zich in
    Klein-azië, Kreta en Peloponnesus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ionische volksverhuizing

A

grieken verhuisden van Griekenland naar westkust klein-Azië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Homerus

A

schreef de Illias (over Troje) en de Odyssee (over de held Odysseus),de enige
bron die we hebben uit de donkere eeuwen → verteld ons wat over de belangrijke rol van
steden en het sterke competitie-element, grote betekenis voor latere griekse cultuur, veel
overeenkomsten gilgames-epos (mondeling, mythisch en historisch, contact goden en
mensen, heldendaden, vaste stof op scholen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de Trojaanse oorlog

A

ten tijde van de bloeiperiode van de Myceense cultuur, beschreven door Homerus in de donkere eeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de Archaïsche tijd

A

± 750-500 begin nieuwe Griekse cultuur, valt samen met
Nieuwassyrische rijk, nieuwbabylonische rijk en perzische rijk. Griekse cultuur bevatte oosterse invloeden vanuit perzische heerschappij en handel met de feniciërs en egyptenaren, materiële cultuur en nederzettingen herstelden zich, monumentalisering gebouwen, elite
profileerde grafcultuur, bevolkingsgroei door verbetering landbouw, groei handel op zee, ontstaan polis, aristocratie, griekenland was echter geen politieke eenheid door verschillen polis en ethnos, wel verbonden door gemeenschappelijke goden, taal en tradities, sterk onder
invloed van feniciërs (door handel), griekse expansie over kust middellandse zee en zwarte zee,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

polis

A

samenlevingseenheid en organiatievorm = stadstaat plus omgeving, streefde naar vrijheid van overheersing door een andere grote mogendheid, en autonomie (zelf wetten mogen maken), polis-leven was meest ideale manier van bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

agora

A

verzamelplaats van volksvergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

akropolis

A

verhoogd terrein ter bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aristocratie

A

groep grootgrondbezittende edelen die hun voorrechten gebaseerd hadden op
afstamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oikos

A

huishouden met gezin en afhankelijke boeren en slaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ethnos

A

samenwerkingsverband van aantal kleinere gemeenschappen die vooral op militair terrein gezamenlijk optraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Griekse kolonisatie

A

breidde in 8e en 7e eeuw uit over middellandse- en zwarte zee,vanwege uitlaatklep groeiende bevolking, oplossing conflicten binnen elite → bouwen nieuw bestaan op en imiteren van fenicische zeereizen, kolonies waren op vruchtbare grond, vormden weer zelfstandige polei, stimuleerde import, expansiebeweging stopte
uiteindelijk doordat ze op tegenstand van perzen, etruksen (italië) en carthagers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nouveaux riches

A

mensen die zich konden verrijken door handel of nieuwe landbouwmethoden, terwijl traditionele boeren het moeilijker kregen door erfdeling en steeds meer moesten lenen en in schuldgebondenheid raakten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoplieten

A

nieuw soort soldaten met wapenuitrusting (schild), streden in falanx (gesloten
slagorde), solidariteit en saamhorigheid was belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hesiodus

A

schrijver van epos ‘werken en dagen’ over lagere klassen en bestaan boerenleven en ‘theogonie’ over de hiërarchie van goden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lyriek

A

persoonlijkere schrijfstijl, korte gedichten met persoonlijke uitingen van schrijvers
over emoties en maatschappijkritiek

17
Q

dorisch, ionisch en corinthisch

A

stijl zuilen

18
Q

orfisme

A

religieuze stroming die uitgaat van scheiding ziel en lichaam, reïncarnatie, beïnvloedde Pythagoras en Plato

19
Q

mysteriecultus van Demeter

A

graangodin, wordt een derde van het jaar vastgehouden in de onderwereld

20
Q

Zeus

A

dondergod woonde op berg Olympus

21
Q

Hera

A

vrouw Zeus, huwelijksgodin

22
Q

Athena

A

dochter Zeus, van ambacht en strijd en beschermgodin van Athene

23
Q

Apollo

A

verstand, orde en licht

24
Q

Dionysus

A

wijn, levenskracht en roes

25
Q

Herakles

A

halfgod, zoon zeus en stervelinge, kracht