Databases Toets Flashcards

1
Q

Een partial key is altijd een super key

A

Niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noemen we bij een partiële functionele afhankelijkheid de determinant?

A

Partial key

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een entiteit kan ren relatie hebben met zichzelf

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een kolom die als primary key is gedefinieerd bevat lauter en alleen unieke waardes

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als een entiteit een candidate key heeft bestaande uit 3 attributen, dan kan er geen primary key bestaan met minder dan 3 attributen

A

Niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een entiteit kan meerdere candidate keys hebben

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als een tabel X(a,b,c,d) wordt opgesplitst op basis van functionele afhankelijkheid a –> b,c dan krijg je wat?

A

dan krijg je Y(a,b,c) en Z(a,d)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je aan een superkey een attribuut toevoegt, dan blijft het een superkey

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Na de transformatie van een ERD naar tabellen, heeft de database altijd precies evenveel tabellen als er entiteiten in het ERD

A

Niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een foreign key kan bestaan uit meer dan 1 attribuut

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een foreign key kan verwijzen naar meerdere records uit een andere tabel

A

Niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als een determinant bestaat uit slechts 1 attribuut is dit altijd een primary key

A

Niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly