Dans Flashcards

1
Q

improvisatie

A

de spontane, ongeplande beweging in een danscontext

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

compositie

A

het rangschikken van delen om een compleet en samenhangend geheel te produceren
creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

collapse

A

ineenvallen

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

swing

A

slingeren

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sway

A

zwaaien

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

suspensie

A

hangen

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

flexie

A

buigen

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

extensie

A

strekken

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

isolaties

A

het afzonderlijk bewegen van een lichaamsdeel

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

release

A

loslaten

creatieve dans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

walk

A

wandelpas, overdracht van de ene voet op de andere. 1 voet blijft steeds op de grond
locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

run

A

looppas, overdracht van de ene voet op de andere. er is een moment dat beide voeten van de grond zijn
locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

leap

A

grote verlengde looppas

locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

jump

A

sprong waarbij de afstoot en de landing op 2 voeten is

locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hop

A

sprong waarbij de afstoot en de landing op dezelfde voet plaatsvindt
locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

skip

A

stap-hop (op de oneven beat)

locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

galop

A

looppas met een oneven beat

locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

slide

A

een walk met een oneven beat. het accent ligt naar de grond toe. de leidende voet is gleidend
locomotie-passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

face

A

aangezicht nr voor

ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

jardin

A

aangezicht naar link tov het publiek

ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

court

A

aangezicht naar rechts tov het publiek

ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

back

A

rug naar het publiek

ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

arabesque

A

houding op 1 been. Het werkbeen wordt gestrekt naar achter (zo hoog mogelijk) gebracht. de rug wordt zo recht mogelijk gehouden.
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

attitude

A

houding op 1 been. de rug blijft zo recht mogelijk gehouden en het werkbeen wordt bij de knie ingebogen. attitudes kunnen ook voor het lichaam uitgevoerd worden
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

body placement

A

lichaamshouding, het aannemen van een lichaamshouding

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

battement

A

een naar boven slaande beenbeweging uit de heup of knie. uitstrekken of intrekken van het werkbeen. groot of klein
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

battement tendu

A

het werkbeen glijdt uit, de voet wordt langzaam gestrekt. enkel de voetpunt raakt de grond nog
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

battement tendu jeté

A

het werkbeen glijdt uit, de voet wordt langzaam gestrekt. en de voet komt los van de grond
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

grand battement

A

het werkbeen komt tot 90° of hoger

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

contract

A

samentekken, spannen

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

collaps

A

invallen van het lichaam, met holle rug. het hoofd als laatste
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

développé

A

afwikkeling, ontvouwen. het werkbeen maakt een zich ontvouwende beweging in de lucht
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

extension

A

uitstrekken, reiken

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

fall

A

vallen, laten vallen

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

flatback

A

rechte rug met buiging in het heupgewricht voor of zijwaarts

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

flex heel

A

voeten buigen

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

flexion

A

buiging

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

focus

A

brandpunt

basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

grand jeté

A

grote sprong, waarbij je afstoot op het ene been en land op het andere. Beide benen zijn in de lucht gestrekt.
basistechniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

grand écart

A

spagaat. De beide benen dienen volledig de grond te raken.

bt

41
Q

grand écart en face

A

split, zijwaartse grand écart.

bt

42
Q

isolatie

A

scheiden, afzonderen. Met isolaties worden in dans bewegingen van slechts één lichaamsdeel
of één lichaamssegment bedoeld.
bt

43
Q

kick

A

been werpen, schoppen, uitslaan

bt

44
Q

lift

A

strekking, heffint

bt

45
Q

pattern

A

bewegingspatroon, bewegingsvorm

bt

46
Q

plié

A

buigen van de benen

bt

47
Q

demi plié

A

benen buigen tot maximale spanning van de achillespezen bereikt is, zonder de hielen van
de voet te lichten.
bt

48
Q

grand plié

A

benen maximaal naar de vloer buigen. Hielen komen nu los van de grond, uitgezonderd in
de uitgedraaide tweede positie.
bt

49
Q

reach out

A

uitstrekken

bt

50
Q

relax

A

ontspannen

bt

51
Q

release

A

ontspannen en terugkomen naar de uitgangshouding. Dit is een actieve beweging.
bt

52
Q

relevé

A

halve pointe, bal van de voeten belasten

bt

53
Q

retiré

A

ingetrokken. Als de teen van het werkbeen van een gesloten positie wordt opgeheven naar een
punt even onder de knie.
bt

54
Q

rond de jambe

A

zwaai van het been. Cirkelvormige beweging van het been.

bt

55
Q

sissonne

A

sprong met duidelijk zweefmoment. De afstoot begint op twee voeten, de landing gebeurt
op de voorste voet.
bt

56
Q

standbeen

A

het been dat op de grond staat

bt

57
Q

werkbeen

A

het been dat de beweging uitvoert, ook speelbeen genoemd

bt

58
Q

stretch

A

strekken, rekken

bt

59
Q

swing

A

lichte zwaai met minimale vertraging van de eindfase; schommelbeweging van armen, benen
of romp.
bt

60
Q

tendu

A

uitstrekken van het been en de voet

bt

61
Q

turn

A

draaien

bt

62
Q

turn out

A

uitdraaien

bt

63
Q

turn in

A

indraaien

bt

64
Q

twist

A

schroeven, om de as draaien

bt

65
Q

eerste positie

open positie en dehors

A

De hielen zijn tegen elkaar. De tenen zijn naar buiten gedraaid.

66
Q

tweede positie

open positie en dehors

A

De benen zijn gespreid en de tenen zijn naar buiten gedraaid. De hielen zijn dus ver
uit elkaar en de voeten bevinden zich op dezelfde horizontale lijn.

67
Q

derde positie

open positie en dehors

A

De hiel van de voorste voet wordt tegen (het midden van) de andere voet geplaatst.

68
Q

vierde positie

open positie en dehors

A

: Idem vijfde positie maar de voeten staan niet tegen elkaar, maar voorwaarts gespreid.
De afstand tussen de voeten moet ongeveer de lengte van een voet zijn.

69
Q

vijfde positie

open positie en dehors

A

De beide voeten raken elkaar. De tenen van de ene voet raken de hiel van de andere
voet.

70
Q

eerste positie

gesloten posities parallel

A

: De benen en de voeten zijn niet helemaal gesloten. Er is een ruimte tussen van ca. 5
cm. De tenen wijzen recht naar voor.

71
Q

tweede positie

gesloten posities parallel

A

De benen staan ver uit elkaar, op dezelfde horizontale lijn. De tenen wijzen naar voor.

72
Q

vierde positie

gesloten posities parallel

A

De benen staan op heupbreedte uit elkaar, één voet voor de andere, tenen naar voor.

73
Q

zesde of gesloten positie

gesloten posities parallel

A

de voeten staan volledig naast elkaar

74
Q

eerste positie

grondpositie uitgedraaid of parallel

A

In zit (heuphoek 90°). De benen zijn voor het lichaam uitgestrekt naast elkaar.

75
Q

tweede positie

grondpositie uitgedraaid of parallel

A

In zit. De benen zijn gespreid. De rug is recht.

76
Q

derde positie

grondpositie uitgedraaid of parallel

A

In zit. De teenpunt raakt de knie van het andere been. De zijkant van beide benen ligt
volledig op de grond. Beide benen zijn gebogen.

77
Q

vierde positie

grondpositie uitgedraaid of parallel

A

Ook Indische zit genaamd. Idem derde positie, maar de benen zijn verder gespreid ( de
teenpunt raakt de knie niet meer).

78
Q

eerste positie of jazz arms

armposities

A

De armen zijn, licht uitgestrekt op naar voor, een beetje onder
schouderhoogte.

79
Q

tweede positie of long jazz arms

armposities

A

De armen zijn, licht uitgestrekt zijwaarts, iets onder schouderhoogte.
Voor een correcte armpositie moeten de armen nog volledig zichtbaar zijn uit de ooghoeken.

80
Q

derde positie

armposities

A

Een arm is zijwaarts, de andere bevindt zich verticaal boven het hoofd.

81
Q

vierde positie

armposities

A

Een arm bevindt zich voor het lichaam, iets onder schouderhoogte, de andere arm is
verticaal boven het hoofd.

82
Q
vijfde positie (up)
armposities
A

Deze houding wordt ook wel couronne (kroon) genoemd. De handen (en armen)
zijn verticaal boven het hoofd, de handen mogen elkaar niet raken.

83
Q

crossed arms

armposities

A

Eén arm is horizontaal gestrekt voor je, de andere arm is zijwaarts.

84
Q

jazzhands

armposities

A

gespreide vingers

85
Q

ball change

A

wissel van standbeen op de bal van de voet. Dit wordt vaak gebruikt als de “verkeerde
voet” vooraan staat.
basispassen

86
Q

box step of jazz square

A

in een vierkant stappen. De rechtervoet kruist over de linker voet. Het gewicht
is nu op de rechter voet. De linker voet stapt achterwaarts, de rechtervoet stapt vervolgens zijwaarts
naar rechts, de linker voet kruist over rechts met het gewicht op de linker voet.
basispassen

87
Q

chassé

A

bijtrekpas. Deze kan voor-, zij- of achterwaarts uitgevoerd worden.
bp

88
Q

cross turn

A

Voeten d.m.v. een sprong kruisen en omdraaien.

bp

89
Q

grapevine

A

zijwaartse verplaatsing. Stap zijwaarts, de tweede voet kruist achter, de eerste voet terug
zijwaarts zetten en bijsluiten.
bp

90
Q

heel jack

A

idem jumping jack maar met “hakbil” (hielen tegen het zitvlak tijdens het springen)
bp

91
Q

jumping jack

A

spreidsprong en met een sprong terug de voeten sluiten.

bp

92
Q

kick ball change

A

de “ball change” wordt voorafgegaan door een kickbeweging (schopbeweging).
bp

93
Q

lindy

A

Chassé, voet achter kruisen, voorste voet heffen.

bp

94
Q

lunge

A

Zij- of achterwaartse beweging van één been waarna het terug wordt gebracht. Afduwen op de
“tikvoet” en terug bijbrengen.
bp

95
Q

march

A

stapbeweging ter plaatse of met verplaatsing.

bp

96
Q

pas de bourrée

A

rechter been wordt naar achter geplaatst, linker been wordt erbij gebracht.
Vervolgens gaat het rechter been terug voorwaarts naar zijn beginpositie. Ritme: 1 en 2.
bp

97
Q

pivot turn

A

“stap – draai” rond één voet. Met één voet wordt een stapbeweging voorwaarts gemaakt,
daarna wordt het lichaam gedraaid terwijl de voeten blijven staan.
bp

98
Q

slide

A

stap zijwaarts. De andere voet sleept over de grond en sluit bij.
bp

99
Q

step touch

A

een stap zijwaarts zetten en met de andere voet tikken.

bp