CVA Flashcards

1
Q

ventral roots:

A

motorisch, hersenen –> ruggenmerg –> spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dorsal roots:

A

sensorisch, info lichaam –> hersenen = periferie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

subcorticaal =

A

kernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

motor cortex

A

beweging uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sensory cortex

A

sensaties verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

risicofactoren

A
  • eerdere cva
  • artherosclerose
  • cardiale probleme
  • leefstijl
  • leeftijd 65
  • geslacht man
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fast

A

face: tanden laten zien
arm; horizontaal en draaien
speech: verandering in spreken
time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 slagaders hersenen

A

a. vertebralis: foramen magnum

a. carotis intern: Canalis carotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uit de cirkel van willis komen:

A

art. cerebri anterior, posterior en media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 type cva

A

ischaemisch: specifieke uitval, bloedprop —> celdood
hemorrhagisch: bloedvaten scheuren –> druk in weefsel –> celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 mechanismen functies verlies

A
  1. directe celdood door zuurstofgebrek
  2. penumbra
  3. diaschisis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ischaemische kettingreactie:

A

zuurstof te kort: apoptose en inflammatie –> geen o2 dus geen atp –> stoppen na+/K+pomp –> grotere influx na+ –> water de cel in, zwelling –> dan komt er te veel calcium in de cel als het niet meer goed werkt –> te veel calcium zorgt voor schade aan Mito –> enzymen breken celmembraan af –> vrije radicalen –> dan schade aan DNA. schade dan + schade Mito = apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is penumbra

A

in actieve cellen rondom ischaemisch gebied. wel homeostase, maar geen elektrische activiteit. 90% afsterft in 3 uur zonder actie. functie weer als O2 wordt aangevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

diaschisis

A

verlies van functie van antomische verbonden hersengebieden door verandere input (cerebral shock)
dus geen prikkels meer aan andere gebieden. daling cerebrale bloedvoorziening en daling celmetabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

potientele risicofactoren. bij mensen wat ze doen

A
  • lage fysieke CTIVITE3IT EN HYPERTENSIE, daarnaast nog roken en alcohol = 78%. activiteit en hypertensie = 70%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

rol bewegen?

A

fysieke activiteit lijk te werken voor verminderen van het risico, maar geen causaal verband. waarschijnlijk door goed hart-vaatstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gevolgen afhankelijk van:

A

locatie
tijd
grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hemisferen verschil

A

links: taal
rechts: waarneming, impulsief, begrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

linkszijding letsel leidt tot

A
kracht verlies, verlamming
taal/expressie
probleem-oplossing
reflecitevermogen
handelen (apraxie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

rechtzijdig letsel leidt tot

A
ook krachtverlies, verlamming
waarneming (neglect)
geheugenproblemen
impulsief
verminderd begrip emotie & sociaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

symptomen kunnen 3 dingen zijn

A

motorisch, cognitief, emotioneel/psychisch

22
Q

afasie

23
Q

broca’s afasie

A

vormen woorden, moeilijk uit je worden komen
frontale kwab
motorische/expressie

24
Q

wernickes afasie

A

sensorisch/begrip
moeite taalbegrip
temporale kwab

25
apraxie
handelen
26
ideomotorische apraxie
stoornis uitvoering beweging, maar weet wel actieplan | links parketaal & premotor cortex
27
ideatoire apraxie
stoornis planning bewegingen | in verkeerde volgorde
28
agnosie
waarnemingsstoornis | niet herkennen zintuigelijke stimuli
29
neglect: hemi-inattentie
waarnemingsstoornis | geen aandacht voor 1 zijde lichaam/ruimte
30
hemainopsie
visuele stoornis in gezichtsveld deels blind
31
executieve disfuncties als:
``` planning en organisatie chaotisch impluscontrole moeite initatief perseveratie (herhalen) moeite verdelen aandacht ```
32
hoop loopt iemand na cva met een eenzijdige verlamiing
aangedane been: extensie knie, interne rotatie heup, circumductie bovenlichaam: addictie schouder, elleboogflexiepronatie pols, duim ingetrokken
33
waarom circumductie?
er is geen dorsaalflexie in de enkel
34
plegie =
compleet
35
parase
gedeeltelijk
36
halfzijdig verlamming
verlies kracht en controle motorisch bewegingssynergieen bestaan spactiviteit
37
slappe parese
mindere input spieren, bijv door cerebral shock | daling spiertonus --> dus spierverlamming
38
spastische parase
niet remmen rekreflex --> hperflexiteit arm in bijv verkorte stand spierlengte afname en atrofie hoe meer tegendruk, hoe extreme de spasme
39
resitutie
herstel van weefsel | penumbra herstelt of cortical reorganisatie & plasticiteit
40
subtitutie
functionele compensatie, andere uitvoering
41
behandeling celfunctie ischeamisch 2x | = resistutie
trombolictica: oplossen/verwijderen bloedpropje. infuus met medicijnen bloedverdunners: verkleinen kans op herhaling
42
behandeling hemorrhagisch | = resistutie
aneurysma oplossen met bijv coiled (opvullen) of klippen (klem om af te sluiten/wrappen)
43
hoe kan restitutie plaatsvinden voor neural reorganisatie?
1. actief worden van inactieve of alternatieve connecties 2. regeneratie van axonen en dendrieten (sprouting = 2 kanten) 3. bestaande verbinden sensitiever 4. naburige of contralateral gebieden
44
substitutie compensatie voorbeelden
DOF reducing: meer bewegingsenergie | compensatie non-paretiche zijde
45
4 soorten therapie
CIMT bilateraal spiegeltherapie motor imagery
46
wat is cimt
je moet het met je aangedane zijde doen voor cordiale reorganisatie repititeve taken zijn wel belangrijker dan constraint, daarom boeit het dus ook niet dat je bilateraal of cimt doet
47
mcimt ?
is minder intensieve training
48
bilaterale armtraining
beide armen crosstalk disinhibitie van corpus collusum --> meer excitatie van de aangedane zijde = minder inhibitie
49
motor imagery
inbeelden voor reorganisatie en plasticiteit niet veel bewijs
50
spiegeltherapie
echte spiegel actiever spiegelneuronen verhoogt zelfbewustzijn en ruimtelijke aandacht geen sterk bewijs