cult Flashcards
aaa
slagrijm
aabb
gepaardrijm
abab
gekruistrijm
abba
omarmende rijm
abc abc
verspringende rijm
binnenrijm
binnen 1 verse 2 of meerdere rijmende beklemtoonde lettergrepen vb nijntje konintje
binnen rijm
binnen een verse 2 of meerderen beklemtoonde lettergrepen vb nijntje het konijntje
halfrijm
assonantie= beklemtoonde klinkers gelijk
acconantie = medeklinkers zijn gelijk
volrijm
rijm waarbij de medeklinker na de rijmende klinker gelijk zijn vb brak en stak
rijkrijm
rijmende woorden gelijkklinken maar de betekenis kan anders zijn
dubbelrijm
twee woorden aan het einde van 2 versregels die rijmen
boom aan de bron
droomt in de zon
alliteratie
begin letter van woorden gelijk
je bent zo mooi ALS een roos
vergelijking
wat een sluwe vos
metafoor
Ik geniet van Mozart
Een dak boven het hoofd hebben
Duitsland won tegen Nederland
Oostende is trots op zijn strand
Metonymie
Je gebruikt de naam van de maker om aan te duiden
Je gebruikt een deel om het geheel aan te duiden
Je gebruikt het geheel om een deel aan te duiden
Je gebruikt een plaats om de inwoners aan te duiden