CST - atherosclerosis Flashcards

1
Q

Atherosclerosis

A

Chronische ontstekingsziekte als gevolg van endotheliale schade, cholesterol en immuunaccumulatie in de arteriële wand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Cytokines

A

Intercellulaire boodschappers om de ontstekingsreactie te beheersen, pro of anti inflammatory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chemokines

A

Chemotactische cytokines, verantwoordelijk voor de rekrutering van immuuncellen naar de plaats van ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Role cytokines in atherosclerosis

A

Cytokine imbalance tussen pro- en anti-inflammatory (meer pro) dat zorgt voor chronische immuunresponse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Role cytokines in cancer

A

Immuunsysteem reageert niet normaal, te weinig response op tumor weefsel, immuun supressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Type I - Yc family cytokines

A

Gemeenschappelijke y chain, bestaat uit: IL-2, IL-4, IL-7, IL-9, IL-15, IL-21. Belangrijk voor development van T-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Type I - GM-CSF family cytokines

A

Gemeenschappelijke B chain, bestaat uit: GM-CSF, IL-3, IL-5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Type I - IL-6 family cytokines

A

Gemeenschappelijke gp130 glycoprotein, bestaat uit: IL-6, IL-11, IL-27. Belangrijke pro-inflammatoire functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Type II - IL-10 family cytokines

A

Gemeenschappelijke intron-exon structuur, bestaat uit: IL-10, IL-19, IL-20, IL-22, IL-24, IL-26, IL-28, IL-29.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Type II - interferon family

A

Bestaat uit: IFN-a, IFN-b, IFN-y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

SOCS1

A

Inhibeert JAK/STAT door direct aan JAK te binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

SOCS3

A

Inhibeert JAK/STAT door de binding op het bindingdomein van gp130, waardoor JAK niet meer kan binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Strong infection met intracellulaire bacterie, APC produceert?

A

IL-12 en IL-18 dus Th1 cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Worm of niet-intracellulaire bacterie, APC produceert?

A

IL-4 dus Th2 cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vorming Th1-cel

A

IL-12 -> STAT4 -> T-bet -> Th1 cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vorming Th2-cel

A

IL-4 -> STAT6 -> GATA3 -> Th2 cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vorming Th17-cel

A

IL-6, IL-1b, TNF-b -> STAT3 -> RORyt -> IL-23 receptor

16
Q

Positieve chemotaxis

A

Een stof wordt op een bepaalde plaats uitgescheiden en cellen reageren op die stof en gaan langzaam naar de hoogste concentratie

17
Q

Negatieve chemotaxis

A

Een afstotingsreactie, waarbij de cel zich verwijdert van een hoge concentratie

18
Q

CC chemokines

A

Bestaat uit: CCL1-28, trekken aan: mononuclear cells, monocytes, dendritische cellen, memory t-cellen en basofielen

19
Q

CXC chemokines

A

Bestaat uit: CXCL1-17, trekken aan: neutrofielen, monocyten, lymfocyten.

20
Q

C chemokines

A

Bestaat uit: XCL1, XCL2, trekken aan: t cel precursors naar de thymus

21
Q

CXXXC (CX3C) chemokines

A

Bestaat uit: CXC3CL1, trekt aan: t-cellen en monocyten

22
Q

CC chemokine receptors

A

CCR1 - CCR11

23
Q

CXC chemokine receptors

A

CXCR1 - CXCR7

24
Q

CX3C chemokine receptors

A

CX3C1

25
Q

ACKR chemokine receptors

A

ACKR1 - ACKR4, ACKR3 = CXCR7

26
Q

Dry motif

A

Essentieel om ervoor te zorgen dat, na de binding van een ligand aan een receptor, het ligand een specifieke conformatie behoudt, waardoor het het downstream signaling kan activeren.

27
Q

Rol CCR2 en CCL2 bij atherosclerosis

A

Deze chemokinen spelen een belangrijke rol bij het aantrekken van monocyten uit de bloedcirculatie naar plaques. Een verhoogde expressie vergroot de kans op athero ontwikkeling.

28
Q

Rol CXCR4 en CXCL12 bij kanker

A

Verhoogde levels bij lage O2, rekruteren endothelial progenitor cellen die zorgen voor meer bloedvaten en metastase.

29
Q

Interventiepunten om het chemokinesysteem therapeutisch te targeten:

A
  1. Blokkeren chemokine-receptor interactie.
  2. Blokkeren chemokine-GAG interactie.
  3. Interfereren downstream signaling.
  4. Inhiberen receptor recycling.
30
Q

Two hit model IL-1b en IL-18

A
  1. Herkennen PAMP/DAMP door TLR, productie inactief inflammasome, pro-IL-1b en pro-IL-18.
  2. Activatie inflammasome, oligomerizatie NLRP3 en samenkomen ASC/ pro-caspase1, activering caspase 1, splitsing pro-IL-1b en IL-18.
31
Q

TNF-a

A

pro-inflammatory, bestaat uit transmembraan vorm (mTNF-a) en soluble vorm (sTNF-a).

32
Q

TACE enzym

A

Maakt het transmembraan TNF-a soluble waardoor het kan signaleren door TNFR1 en TNFR2.

33
Q

Strategies targeting IL-1

A
  1. Anakinra = alternatieve receptor antagonist.
  2. Canakinumab = antibody dat IL-1b wegvangt
34
Q

Anti TNF therapie

A
  1. Infliximab = vangt vrij TNF waardoor het niet kan binden.
    2.
35
Q

Ziektes TNF

A

reumatologie, dermatologie, gastro-enterologie, oogheelkunde

36
Q

Ziektes Il-1

A

Trombose, chronische wonden, virale infecties, atherosclerosis, reuma

37
Q

PAMPs

A

Niet-specifieke pathogene moleculaire structuren, die tot expressie worden gebracht door pathogenen.

38
Q

DAMPs

A

Intracellulaire eiwitten of nucleinezuren die worden afgegeven door necrotische cellen.