Crowdmanagement Flashcards

1
Q

Wat is crowdmanagement?

A

Veilig aansturen van grote groepen mensen, waarbij groepsgedrag wordt beïnvloed zodat een evacuatie:
- ordelijk
- veilig
- soepel

in goede banen wordt geleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fases crowdmanagement:

A

voor de calamiteit: basisfase

fase 1: ontdekkingsfase
fase 2: acceptatiefase
fase 3: evacuatiefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de basisfase?

A

fase die vooraf gaat aan calamiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is belangrijk in de houding naar je reizigers in de basisfase?

A
  • Laten zien dat je vakkundig bent
  • controle en servicerondes lopen
  • persoonlijk, gastvrij en proactief omroepen
  • IBO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe geef je informatie bij ontregelingen?

A

Oorzaak (wat is er aan de hand?)
Prognose (hoelang gaat dit duren?)
Advies (Wat moet ik nu doen?)

Altijd open en transparant zijn!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke 3 groepen kan je reizigers indelen bij een calamiteit?

A

De volgers (60%) - volgt
De doeners (25%) - onderneemt direct actie
de bevriezers (15%) - geen idee wat ze moeten doen, 3% kan in paniek raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke groep reizigers moet je je als eerste richting bij een calamiteit?

A

Op de doeners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe houd je je eigen stress in de hand?

A
  • weet wat er gebeurt
  • accepteer de situatie
  • voorbereiden op je rol door afspraken te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe stuur je reizigers bij een calamiteit?

A
  • Geef snel en duidelijk informatie
  • weet goed wat er aan de hand is
  • weet wat er moet gebeuren
  • geef duidelijke aanwijzingen aan reizigers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is belangrijk in de acceptatiefase bij een calamiteit?

A
  • Situatie goed uitleggen en reizigers kalmeren
  • laten merken dat de situatie onder controle is
  • laat je zelf zien
  • geef reizigers de nodige aandacht
  • laat familie/vrienden zoveel mogelijk samen evacueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke reacties kan je verwachten van reizigers tijdens evacuaties?

A
  • 25% gedraagt zich rationeel
  • 60% doet weinig of niks. Ze blijven hulpeloos zitten/staan
  • 15% kan in paniek raken. Deze reizigers hebben hulp nodig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe krijg je reizigers bij evacuatie in beweging?

A
  • Blijf aanwijzingen steeds opnieuw herhalen om twijfel te voorkomen
  • Vermijd discussies. Discussie ondermijnt je gezag
  • Benadruk dat jouw aanwijzingen opvolgen ervoor zorgt dat het goed komt
  • Vertel paniekerige mensen precies wat ze moeten doen en wat er gaat gebeuren. Neem de tijd voor ze.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 2 varianten van evacuatie zijn er?

A
  • Geleide evacuatie
  • Noodevacuatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moeten reizigers met hun handbagage doen tijdens evacuatie?

A

Zelf meenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er met grote bagage tijdens evacuatie?

A

Blijft achter omdat ze gevaar kunnen opleveren of evacuatie kunnen belemmeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie evacueert reizigers die ambulant zijn?

A

Treinpersoneel

17
Q

Wie evacueert gewonden en niet evacueerbare reizigers?

A

Hulpdiensten en verzorgers

18
Q

Wat houdt het 3sporenbeleid in?

A
  1. Regelen hulptrein (voor, achter of naast)
  2. Hulptractie plaatsen voor het wegslepen
  3. Verder vervoer regelen met bussen of ander alternatief vervoer.
19
Q

Wanneer start evacuatie sowieso?

A

als de trein langer dan 15 minuten stilstaat
of
als binnen 15 min duidelijk wordt dat de trein niet zelfstandig verder kan

20
Q

Welke info is nodig bij het driesporenbeleid?

A
  • aantal reizigers
  • bijzonderheden reizigers
  • situatie in de trein
    • onrust
    • spanning
    • zuurstof
    • catering
  • situatie buiten de trein
    • weer
    • licht of donker
    • goede looppaden
    • vluchtwegen
  • bestemmingen/aansluitingen reizigers