Crisis H2 Flashcards
Absoluut voordeel
Een voordeel in het aantal benodigde uren per taak of een financieel voordeel in het maken van een product.
Algemeen aanvaard ruilmiddel
Een ruilmiddel is algemeen aanvaard als kopers en verkopers het accepteren.
Arbeidsdeling
= arbeidsverdeling) Het splitsen van het productieproces in kleinere onderdelen waardoor de arbeidsproductiviteit kan worden vergroot.
Arbeidsproductiviteit
De productie per persoon per tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur of per arbeidsjaar).
Betaalrekening
(= rekening-courant of lopende rekening) Bankrekening waar je geld op stort waarover je direct kunt beschikken en waarmee je giraal kunt betalen.
Comparatief voordeel
Als je bij twee verschillende taken een absoluut nadeel hebt ten opzichte van een ander, maar in een van die taken minder slecht bent dan in de andere, dan heb je bij die minder slechte taak een comparatief voordeel.
Dekkingspercentage
= liquiditeitspercentage) De verhouding tussen liquide middelen en de rekening-couranttegoeden bij banken. In formulevorm:dekkingspercentage = (liquide middelen) / (rekening-couranttegoeden) × 100%
Directe ruil
ruil in natura) Ruil waarbij goederen zonder tussenkomst van geld rechtstreeks geruild worden tegen goederen.
hypothecaire lening
(= hypotheeklening) Lening bij een bank met onroerend goed (huis of grond) als onderpand.
Krediet
Er is sprake van kredietverlening als iemand geld (uit)leent. Ook wordt er van kredietverlening gesproken als men goederen(ver)koopt en pas op een later tijdstip betaalt (ontvangt).
Liquide middelen
Bankbiljetten en munten
Liquiditeitspercentage
De verhouding tussen liquide middelen en de rekening-couranttegoeden bij banken. In formulevorm: dekkingspercentage = liquide middelen / rekening-couranttegoeden × 100%
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Het chartale en girale geld in handen van het publiek.
monetaire economie
De economie van geld en banken.
nominale waarde
(= extrinsieke waarde) Waarde die op een munt of een bankbiljet vermeld staat.