Corrosie Flashcards

1
Q

Galvanische cel

A

+: Kathode -> Reductie

-: anode -> Oxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Elektrolytische cel

A

+: anode -> oxidatie

-: kathode -> reductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pourbaix diagram

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pourbaix: Corrosie

A

Ionen zijn thermodynamisch stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pourbaix: Immuun

A

Metaal is thermodynamisch stabiel

Corrosie is onmogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pourbaix: Passief

A

Thermodynamisch stabiele fase is een oxide of hydroxide

Vorming van zeer dense oxidelaag dat onderliggend materiaal beschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Algemene corrosie

A

korrels van metaal worden micro-anoden en micro-kathoden

Homogene aantasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Plaatselijke corrosie

A

Anode en kathode van elkaar gescheiden

Heterogene aantasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Differentiële aeratie

A
  • Neutrale oplossing waarvan de zuurstof niet homogeen is
  • Metaal corrodeert waar het minste zuurstof is
    • Het midden
  • Galvanische cel gevormd
    • Midden van druppel is anode
    • Rand van druppel is kathode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Spleet- en scheurcorrosie

A

In scheuren gevormd door:

  • Geometrie van structuur
  • Contact tussen metaal en niet-metaal
  • Afzetting zand, stof, …

Vermijden:

  • pH verhogen en Cl- verlagen
  • Materialen met hoge weerstand gebruiken
  • Verhogen stromingssnelheid
  • Scheuren verbreden
    • Verversing mogelijk maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Putcorrosie

A
  • Extreme vorm lokale corrosie
    • Kleine putjes worden perforaties
  • Moeilijk waar te nemen door mini aantastingen
  • Zeer sterke corrosie want anode

Beste weerstand door Titaniumlegeringen

  • Vaak in Chloridevol milieu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Galvanische corrosie: Eigenschappen

A

Grensvlak van 2 metalen/legeringen met verschillende corrosiepotentialen

Snelheid bepaald door:

  • Kinetiek van deelreacties
  • Weerstand elektrolyt
  • Afzettingen van oxidefilm
  • Oppervlakte anode
    • Kleine opp = grote corrosie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Galvanische corrosie: bestrijding

A
  • Isoleren van materialen
  • Elimineren van 02
  • Oppervlak anode en kathode gelijk maken
  • Materialen kiezen met gelijkwaardige corrosiepotentialen
  • Minst edele materiaal stroomopwaarts plaatsen
  • Coatings aanbrengen
    • Bij beschadiging zeer kleine anode tegenover heel grote kathode
  • Materiaal veredelen (bv. verzinken)
    • Beschadiging zal niet extra corroderen
  • Kathodische bescherming
    • Bv. opofferingsanode (verbinden met minder edel metaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Selectieve corrosie

A

1 van de metalen wordt selectief aangetast

Selectieve verwijdering van element B uit legering A+B

Voorkomen:

  • Tin/Arsenium bijlegeren
  • Agressiviteit milieu verlagen
    • Chloor- en zuurstofgehalte verlagen

Voorbeeld:

Ontzinking van Zink: Oplossen van Cu en Zn waarna Cu2+ ionen gereduceerd en reductie van 02 op het Cu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wrijvingscorrosie

A

2 metallische oppervlakken in corrosieve omgeving wrijven over elkaar met kleine frequentie

Beperken:

  • Smeermiddelen gebruiken
  • Hardheid verhogen
  • Vibraties opvangen
  • Druk van dragend opp verminderen
  • Tussenruimte vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Erosiecorrosie

A

Snelle beweging van corrosieve vloeistof t.o.v. metaal

Gekenmerkt door gaten/scheuren/groeven met voorkeursrichting

Wanneer?

  • Metaal in aanraking met bewegende vloeistof
  • Metaal te zacht
  • Beschadigde beschermende laag
  • Vaste deeltjes in vloeistof
17
Q

Erosiecorrosie: Soorten

A
  • Waterslagerosie
    • Door botsing
  • Vloeistoferosie
    • Evenwijdig met oppervlak
  • Vloeistofabrasie
    • Combinatie erosie en slijtage
    • Deeltjes in vloeistof zorgen voor slijtage
      • Niet bij keramische mat./rubbers
  • Cavitatie-erosie
    • Imploderen van dampbellen op metaaloppervlak
18
Q

Erosiecorrosie: Cavitatie vermijden

A
  • Gepassiveerde metalen gebruiken
    • Hoge sterkte + hardheid
    • Taaie beschermende film
    • -> Titanium
  • Beschermingslaag rubber/plastic
  • Gepolijst oppervlak gebruiken
  • Kathodische bescherming
19
Q

Droge cel batterij

A

Anode: Zn → Zn2+ + 2e-

Kathode: 2NH4+ + 2MnO2 → Mn2O3 + 2NH3 + H2O

Anode: koolstofstaaf (goedkoop)

Kathode: zink (veel groter oppervlak -> veel minder corrosie)

Zn → Zn2+ (OG: 0 → +II)

MnO2 → Mn2O3 (OG: +IV → +III)

1,5V bronspanning

  1. Metalen bovenkant (+)
  2. Koolstofstaaf (kathode)
  3. Behuizing van zinc
  4. Mangaanoxide (binnenste pasta)
  5. Ammoniumchloride (buitensta pasta)
  6. Zink buitenkant (anode)
  7. Metalen onderkant (-)

Grote oppervlakte om makkelijk te oxideren

20
Q

Alkalische mangaanbatterij (alkaline)

A

Zn │ KOH oplossing │ MnO2, C (grafiet)

1,5V bronspanning maar meer capaciteit dankzij meer zink

Anode: Zn + 2OH- → Zn(OH)2 + 2e-

Kathode: MnO + H2O + e- → MnO(OH) + 2OH-

Zn → Zn2+ (OG: 0 → +II)

MnO2 → MnO(OH) (OG: +IV → +III)

Stalen behuizing met C en MnO2

Papier of plastic

Poedervormig zink (oppervlak ↑↑ → corrosiesnelheid ↓↓)

  1. Metalen bovenkant (+)
  2. Buitenkant (stroomverzamelaar kathode)
  3. Mangaanoxide (kathode, buitenste pasta)
  4. Zinkpoeder (anode, binnenste deel)
  5. Zink staaf (stroomverzamelaar anode)
  6. Metalen onderkant (-)