COPD Thema 7 Flashcards
De richtlijn COPD kent twee domeinen ter onderzoek en behandeling, benoem deze
- Mucus klaring
2. Kortademigheid / afgenomen inspanningsvermogen
Benoem de vier inclusie criteria voor COPD patiënten om deel te nemen aan een beweegprogramma
- Diagnose gesteld door arts.
- Medische gegevens beschikbaar
- Cliënt voldoet niet aan NNGB,\
- Gemotiveerd voor actieve leefstijl
Benoem drie testen die bepalen of een patiënt kan deelnemen aan een beweegprogramma
- Spirometrie
- MRC schaal,
- Maximale ergometrietest.
Beschrijf het niveau van MRC 3
Ik kan leeftijdsgenoten op vlak terrein niet volgen.
De frequentie per week bij een beweegprogramma COPD is volgens de beweeginterventie van het KNGF: ……. per week .
Drie maal
De spierkracht bij COPD patiënten is bij de onderste extremiteit over het algemeen beter dan bij de bovenste extremiteit . Waar of niet waar ?
Niet waar
Spierkracht van de proximale spieren ( in de arm ) zijn over het algemeen meer afgenomen dan distaal. Is dit waar of niet waar?
Waar
Wat gebeurt er bij het zogenaamde “hoover sign”?
Bij het hoover sign bewegen de onderste ribben naar binnen bij inademing doordat het diafragma zijn bolle vorm is verloren ( hyper inflatie stand ).
PLB staat voor….
Pursed lip breathing.
GOLD indeling is in vier categorieën . Welke categorie heeft de hoogste prevalentie ?
2
Respiratory alternans houdt in…….
Wisselende thoracale /abdominale ademhaling.
Beschrijf wat een luchtweg collaps is;
De luchtweg is verslapt door emfyseem en klapt dicht bij sterke expiratie. Is hoorbaar aan een verstokte hoest/huf.
Bij COPD kennen we twee Borg schalen. Benoem beiden.
Borg dyspneu en Borg uitputting. (Schalen van 0-10).
VVMI staat voor ……
Vetvrije massa index, belangrijke prognostische factor
Bij GOLD 2 is maximale inspanningstest via de longarts vereist. Waar of niet waar ?
Waar