Complexiteit Flashcards

1
Q

Welke vijf configuraties van controls onderscheiden Bedford en Malmi?

A
  • Simple controls: De besluitvorming gebeurt hier centraal, er is dus sprake van een beperkte autonomie. Het management zit dicht op de werknemers en is erg betrokken. Door middel van strenge selecties worden de juiste medewerkers aangetrokken. Men steunt hier erg op de kennis en vaardigheden van deze medewerkers.
  • Result controls: Hierbij is voornamelijk het meten van prestaties belangrijk waarbij vooral naar de korte termijn wordt gekeken. Er is sprake van een formeel en bureaucratisch systeem waarbij het management de strategie bepaald. Voor wat betreft communicatie worden vooral de doelstellingen duidelijk gemaakt alsmede in hoeverre deze worden bereikt. Er is tevens een grote mate van accountability.
  • Action controls: Deze configuratie lijkt sterk op result controls, alleen is hierbij meer nadruk op onvoorspelbare zaken en omgevingen waar stabiliteit ontbreekt. Het speelt dus meer in op een dynamische omgeving. Er is hier veel sprake van standaardisatie.
  • Devolved controls: Een systeem dat sterk steunt op de soft controls binnen relatief platte organisaties. Er zijn geen formele richtlijnen en er is een hoge mate van autonomie. De beliefs spelen hierbij een belangrijke rol (link naar Simons).
  • Hybrid controls: Bij deze configuratie is er een combinatie van een bureaucratisch systeem en de soft controls uit devolved control. Er zijn richtlijnen en taken gedefinieerd maar men steunt tevens op vertrouwen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke 6 deelgebieden delen Bedford en Malmi beheersing (Control) in?

A
  1. Strategische planning: Strategische planning is gericht op lange termijn doelstellingen, verwachtingen en handelingen. Door middel van het maken van een strategische planning wordt doelcongruentie bereikt omdat vooraf wordt vastgesteld welke handelingen en gedrag noodzakelijk zijn om de vooraf gedefinieerde doelstellingen te realiseren.
  2. Measurement: Measurement refereert aan het proces waarbij cijfermatige doelstellingen worden toegekend om gedrag en doelstellingen te vertegenwoordigen. Hierbij is het van belang dat er vastgesteld wordt wat er wordt gemeten en hoe dit wordt gemeten om uiteindelijk beheersing mogelijk te maken. Deze vorm van beheersing is ex-post omdat achteraf pas bijgestuurd kan worden.
  3. Compensation: Compensation is zowel ex-ante als ex-post control omdat vooraf bepaald gedrag wordt afgedwongen bij de medewerker om een bepaalde doelstelling te bereiken. Daarnaast kan achteraf vastgesteld worden of de medewerker heeft voldaan aan de doelstellingen, en derhalve recht heeft op een beloning.
  4. Structure: De structuur van een organisatie specificeert de rollen, verantwoordelijkheden en communicatielijnen binnen een organisatie. Hoewel deze categorie in de literatuur ook wel wordt bezien als een contextuele variabele, kan deze vorm ook bijdragen aan de beheersing van een organisatie. Zo zorgt een gecentraliseerde structuur er bijvoorbeeld voor dat er beheerst wordt wie welke beslissing moet nemen bij niet vooraf bekende gebeurtenissen.
  5. Policies and procedures: Policies and procedures refereren aan het beheersingsmechanisme waarbij gespecificeerd is hoe taken uitgevoerd moeten worden of welke limieten gesteld worden aan het gedrag van medewerkers. Deze laatste (boundary controls) is met name van belang bij niet routinematige handelingen.
  6. Socio-ideological: Deze vorm van beheersing ziet er op toe dat medewerkers een bepaalde waarde, normen en ideeën hebben die passen bij de organisatie. Deze past goed bij de belief systems in het artikel van Simons.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 6 valkuilen onderkent Karssing bij de operationaliseren van integriteit?

A
  • Negatieve benadering: Integriteit wordt vaak in negatieve termen aangeduid, wanneer bijvoorbeeld alleen wordt gekeken naar de afwezigheid van de vormen van integriteit. Zo zijn er verschillende soorten van integriteitsschendingen zoals corruptie, fraude, diefstal, et cetera.
  • Nadruk op bedreigingen: Bij het negatief benaderen van integriteit wordt vaak ook gekeken naar de bedreigingen die daarbij horen. Echter wanneer ook wordt gekeken naar de morele problemen en dilemma’s kan een “beter” en “juist” oordeel worden gegeven.
  • Codificering en formalisering: Integriteit wordt vaak sterk geformaliseerd tot het naleven van codes.
  • Integriteit is een probleem van rotte appels: wanneer een incident van integriteitschending plaatsvindt, wordt vaak de schuld gegeven aan één of enkele individuen. er is altijd een direct of indirecte bijdrage van de organisatie waar ook de schuld opgelegd kan worden.
  • De spiegeltest: De spiegeltest (ook wel ‘slaaptest’ genoemd) is een populair hulpmiddel bij integriteitsvraagstukken: ik ben integer wanneer ik mezelf recht in de ogen kan kijken, wanneer ik goed kan slapen. Het probleem van de spiegeltest (een morele zelftoetsing) is dat mensen hun beslissingen slechts kunnen toetsen aan hun eigen subjectieve normen en beroepsopvattingen.
  • Morele zwijgzaamheid: Niet iedereen is bereid om openlijk over zijn eigen morele vraagstukken te spreken. De reden hiervoor zijn angst voor meningsverschillen,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar staat ZUS voor?

A

’- Zorgvuldig; Steeds opnieuw kritisch en systematisch reflecteren op kernverantwoordelijkheden

  • Uitlegbaar; Past handelen bij kernwaarden, - verantwoordelijkheden en - taken en regels, richtlijnen, etc.
  • Standvastig; Rug recht houden bij weerstanden en verleidingen, morele moed en moreel handelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke type organisaties onderkent Laloux?

A
  • Rood; Kleine en instabiele organisaties, zoals de maffia of straatbendes. Er heerst bij deze organisaties een angstcultuur
  • Amber; Hiërarchische en stabiele organisaties, zoals scholen en de overheid.
  • Oranje; Continue optimalisatie en innovatie om zoveel mogelijk winst en concurrentievoordeel te realiseren. Voorbeelden zijn multinationals en Wall Street. Innovatie speelt een belangrijke in tegenstelling tot de amberkleurige organisaties waar hier geen sprake van is. (R&D)
  • Groen; Bij groene organisaties speelt sociale ideologieën (zoals cultuur) een belangrijke rol om de kennis van medewerkers optimaal te benutten. De belangrijkste kernwaarden van deze type organisaties zijn een op waarde gedreven cultuur, empowerment (medewerkers vrijheid geven).
  • Cyaan; Een voorbeeld van een cyaane organisatie is Buurtzorg. Hierbij gaat men uit van zelfsturing. Er is geen directe leidinggevenden. Het hoofdkantoor is verantwoordelijk voor het aanleren hoe medewerkers moeten opereren. De belangrijkste kernwaarden van deze type organisatie is zelfsturing,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee soorten waarden zijn er volgens Jeurissen en van de Ven?

A
  1. Eindwaarden: hebben betrekking op een bepaalde wenselijke toestand die mensen nastreven in hun eigen leven of in de samenleving. Het zijn de grote doelen van het leven, de trefwoorden van wat mensen verstaan onder goed leven. Voorbeelden zijn: gezondheid, vrijheid, gelijkheid, welvaart veiligheid, vrede en gerechtigheid.
  2. Modale waarden: hebben betrekking op ideale eigenschappen van mensen en de stijl van handelen die daaruit volgt. Voorbeelden zijn: moed, aardig zijn, hulpvaardigheid, integriteit, eerlijkheid, beleefdheid en verantwoordelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat in de aanleiding en het doel van het artikel van Bedford en Malmi?

A

Het probleem van de schrijvers is dat er binnen de literatuur veel geschreven wordt over onderdelen van het beheersingssysteem en niet over het beheersingssysteem in zijn totaliteit. Ook wordt bij het schrijven over de beheersingssystemen ervan uitgegaan dat de omgeving ideaal is, wat in de realiteit nooit het geval is. Door deze twee problemen kan er onvoldoende inzicht worden verkregen in hoeverre een control effect heeft op een andere control of hoe deze controls gecombineerd kunnen worden met elkaar. Het doel van de auteurs is om op empirische wijze een onderzoek te verrichten naar hoe accounting controls en andere controlemechanismen gecombineerd kunnen worden en wat de invloed hiervan kan zijn op verschillende organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van het artikel van Martin?

A

Het doel van het artikel is het delen van de auteurs mening over wat auditors volgens hem moeten doen om bovenstaande diepgaande kennis te krijgen van de ethiek (van de klant). Hiermee kunnen zij het assessment perspectief van de ethiek in het accountantsvak tot een succes brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie bronnen worden er beschreven binnen het controleproces om de integriteit en ethische waarde van klanten beter te begrijpen?

A
  • Audit planning: Binnen het COSO raamwerk kan ethiek het beste worden geplaatst binnen de control environment. De control environment heeft betrekking op de mensen binnen de organisatie (persoonlijke kenmerken, waaronder integriteit, ethische waarde en competenties) en de omgeving waarin zij opereren. De accountant is vereist om kennis te nemen van deze control environment om verovlgens te bepalen of de juiste omgeving is geschapen waarin controls worden uitgevoerd.
  • Consideration of fraud: De accountant dient tevens de ethiek van de klant te beoordelen bij het onderdeel fraude. Ethiek kan bezien worden vanuit de fraude driehoek (druk, rationalisatie en gelegenheid). In dit geval dienen zij ethiek te plaats binnen de driehoek voor zowel individuen als de hele de organisatie.
  • Reporting on internal controls: Tegenwoordig dient het management van een organisatie te rapporteren over de effectiviteit van de interne beheersing (‘in-control verklaring’). De accountant dient dit vervolgens te controleren. Onder interne beheersing valt tevens ethiek, en daarom zal ethiek tevens in het kader van de in-control verklaring beoordeeld dienen te worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn waarden, deugden en normen?

A

Waarden: Drijfveren, welke motiveren tot handelen en geven richting aan het handelen. Onze overtuigingen over wat in ons handelen nastrevenswaardig is, wat een bepaalde levenswijze waardevol maakt (tot een goed leven) en welke ideale eigenschappen van mensen waardevol en nastrevenswaardig zijn.

Deugden: Karaktereigenschappen van mensen waarin waarden tot uitdrukking komen. De eigenschappen waardoor iets goed is in zijn soort, waardoor iets goed functioneert en waardoor het geschikt is voor het doel waarvoor het is gemaakt.

Morele normen: Regels en aanwijzingen die ons helpen om doelen om te zetten in concrete morele keuzes van alle dag. Rekening houden met de legitieme belangen van partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de gevolgenethiek en beginselenethiek?

A

Een voor de hand liggende manier om een morele beslissing te nemen is te kijken wat de gevolgen zijn van de verschillende keuzemogelijkheden en dan dat alternatief te kiezen dat waarschijnlijk de beste gevolgen heeft. In dat geval wordt gesproken van gevolgenethiek.
Een ethische redeneerwijze die vertrekt vanuit min of meer vastliggende beginselen kunnen worden aangeduid als beginselethiek. Het gaat daarbij om kenmerken die een handeling in zichzelf moreel juist of onjuist maken, omwille van het feit dat een belangrijk moreel beginsel wordt gerespecteerd dan wel geschonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly