Comparatief en superlatief Flashcards

1
Q

Geef het comparatief van klein

A

kleiner (dan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef het superlatief van klein

A

(het) kleinst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

I’d rather eat fries

A

Ik eet liever frietjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het comparatief van weinig

A

minder (dan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef het comparatief van groot

A

grooter (dan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef het comparatief van duur

A

duurder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef het superlatief van groot

A

(het) grootst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef het superlatief van duur

A

(het) duurst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef het superlatief van graag

A

het liefst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

I like tomatoes tastier than cucumber

A

Ik vind tomaten lekkerder dan komkommer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

I don’t have it in a smaller size.

A

Ik heb hem niet in een kleinere maat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

This is the smallest size.

A

Dit is de kleinste maat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef het comparatief van goed

A

beter (dan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef het superlatief van goed.

A

(het) best

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef het comparatief van veel.

A

meer (dan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef het superlatief van weinig

A

(het) minst

17
Q

Geef het superlatief van graag

A

(het) liefst

18
Q

just as good as

A

even goed als

19
Q

as much as

A

even veel als

20
Q

just as few as

A

even weinig als

21
Q

even graag als

A

as much as

22
Q

I like tomatoes more than cucumbers

A

Ik vind tomaten lekkerder dan comkommer

23
Q

I like a romantic movie best

A

Ik vind een romantische film het leukst

24
Q

I like a romantic movie the most.

A

Ik vind een romantische film het leukst

25
Q

I like to drink cappuccino the most

A

Ik drink het liefst cappuccino.

26
Q

I’d rather eat fries

A

Ik eet liever frietjes

27
Q

I normally wear size 40, sometimes bigger

A

Ik heb normaal maat 40, soms groter

28
Q

This pink shirt suits me best.

A

Dit roze shirt staat me het best.

29
Q

These pants are more expensive than those pants.

A

These pants are more expensive than those pants.