Communicatievaardigheden Flashcards
Basismodel communicatie bevat (6):
- Zender
- Ontvanger
- Boodschap
- Ruis
- Terugkoppeling vanaf zender
- Feedback vanaf ontvanger
Paul Watzlawick
5 stelregels:
- het is onmogelijk om niet te communiceren
- iedere communicatie bezit een inhouds- en een betrekkingsaspect
- de aard vd betrekking is afhankelijk vd interacties tussen de communicerende personen
- mensen communiceren zowel verbaal als non-verbaal
- communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair, afhankelijk vd vraag of de relatie gebaseerd is op gelijkheid of verschil
Selectieprocessen (4):
- Selectief zenden: niet te veel informatie in een keer geven
- Selectief ontvangen: van het geen wat de ontvanger het meest belangrijk vindt
- Selectief verwerken: waar de ontvanger het meest aandacht voor heeft (emoties spelen hierbij o.a. een rol)
- Selectief onthouden en aanvaarden: korte- en langtermijngeheugen
Professioneel communiceren
Het gebruiken van communicatieve vaardigheden die de professional nodig heeft om zijn beroep goed te kunnen uitoefenen en de doelen te behalen die in het kader van het beroep zijn gesteld
Wat wil je bereiken met professionele communicatie (4)?
- Inwinnen van informatie: afnemen anamnese
- Verstrekken van informatie voorlichting/instructie
- Opbouwen van een patiëntrelatie t.b.v. therapietrouw
- Betrekken bij zijn mondgezondheid
Hoe kan je het beste op een professionele manier communiceren?
Duidelijke en begrijpelijk communiceren door gebruik te maken van basis communicatievaardigheden én rekening houdend met (lage) gezondheidsvaardigheden
Wat zijn de basis communicatievaardigheden (10)?
- Actief luisteren door LSD
- Luisteren
- Vragen stellen binnen een gesprek met verschillende gespreksstijlen
- Open en gesloten vragen stellen
- Concretiseren
- E-in en E-ex vragen
- Samenvatten
- Parafraseren
- Stilte
- Gevoelsreflectie
Duidelijk en begrijpelijk communiceren. Begrijpelijk taalgebruik (5):
- Korte zinnen in begrijpelijk woorden
- Vermijden vakjargon
- Een vraag tegelijk stellen
- Breng structuur aan in je gesprek
- Controleren of je duidelijk en begrijpelijk hebt gecommuniceerd
Structuur brengen in een gesprek (4):
- Doel van het gesprek
- Hebben patiënt en behandelaar hetzelfde doel voor ogen?
- Goede afstemming is belangrijk - Inleiding
- Kennismaken, doel bespreken, afstemmen - Kern
- Beeld krijgen van klachten/wensen, informatie uitwisseling, behandelplan bespreken - Slot
- Samenvatten, hoofdpunten benomen, afspraken herhalen, vragen naar onduidelijkheden
Verbale communicatie
De inhoudelijke letterlijke betekenis van woorden:
Gesproken, geschreven- of gebarentaal
Non-verbale communicatie
De manier waarop de woorden worden gecommuniceerd:
Alle communicatie zonder taal
Vocale verbale communcatie
De gesproken taal
Non-vocale verbale communicatie
Gebarentaal
Om professioneel te communiceren heb je een bepaalde attitude nodig, noem een aantal punten: (6)
- Respect
- Betrokkenheid
- Inlevingsvermogen
- Verantwoordelijkheid
- Competentie
- Inzicht in eigen kunnen
Professioneel gedrag =
Goede dingen doen en deze goed doen.