Common Words Flashcards
1
Q
Deze
A
This
2
Q
Elkaar
A
Each other
3
Q
Ouder
A
Older, sometimes parent?
4
Q
Vond
A
Found
5
Q
Waren 📦
A
Goods
6
Q
Eerste 🥇
A
First
7
Q
Kamer
A
Room
8
Q
Moet
A
Must
9
Q
Geen 🙅♂️
A
No
10
Q
Dat
A
That
11
Q
Verder
A
Further
12
Q
Ver 🔭
A
Far
13
Q
Als
A
As
14
Q
Gebrek 🤷♂️
A
Lack
15
Q
Gekocht
A
Purchased
16
Q
Vragen
A
To ask
17
Q
Aangeven 👉
A
Indicate
18
Q
Gekke
A
Crazy
19
Q
Zich ♂️
A
Himself
20
Q
Geldt
A
Applies
21
Q
Stom
A
Stupid
22
Q
Ogen
A
Eyes
23
Q
Jullie
A
You (plural)
24
Q
Fijn
A
Fine
25
Dagboek
Diary
26
Compleet
Completely
27
Ook
Also
28
Beste
Best
29
Tekst
Text
30
Staan
To stand
31
Wanneer
When
32
Lees 📖
Read
33
Inhoud
Contents
34
Beetje
Bit
35
Opniew
Again
36
Uw
Your
37
U
You
38
Dan
Than
39
rijbewijs 🪪
Drivers license
40
Halen
Fetch, get, pick up
41
Graag
Please
42
Werken
To work
43
Schrijf 📝
Write
44
Waarom
Why
45
Daarom
Therefore
46
Allemaal
All
47
Aantal
Number
48
luisteren
Listen
49
Lezen
Read
50
geslaagd
Passed
51
Examens
Exam
52
volgen
To follow
53
Baan 🔨
Job
54
Heeft
Has, eg: has no point
55
Tegen
At, to, against
56
gewonnen 🏆
Won
57
Zag
Saw (past tense)
58
Liegt
Lied
59
iets
Something
60
ineens
Suddenly
61
Mag
Allowed
62
Jouw
Your
63
Biedt
Offers
64
gewoonten
Habits
65
verwijdered
Removed
66
regenachtige
Rainy
67
richting
Direction
68
snelheid
Speed
69
Raak
Hit
70
hoeveel
How many
71
moe 😴
Tired
72
hoe
How
73
Ga
Go
74
Samen
Together
75
Te
At
76
Lang
Long
77
Buren
Neighbours
78
Toen
When
79
Dus
So
80
Gesproken
Spoken
81
Dacht 🤔
Thought
82
Boven
Above
83
Stilte
Quiet
84
Beneden
Downstairs
85
Praten
To talk
86
gedraiid
Turned
87
Snelle
Fast
88
Beste
Best
89
Hoofd
Head
90
Avond
Evening
91
Ochtend
Morning
92
Verpakt
Packed up, packaged
93
Bestel
Purchase
94
Alle
All
95
Deel
Part
96
bekijk 👀
Look at
97
Succes
Good luck
98
rijbewijs
Drivers license
99
Ik
I
100
Ga
Go
101
Voor
For
102
De
The
103
En
And
104
Toe
To
105
Wat
What
106
Zo
Like this
107
Keer
Time
108
Aan
On
109
In
In
110
Weg
Away, way, gone
111
Nooduitgang
Emergency exit
112
Geen toegang
No entry
113
Misschien
Maybe
114
Hoi
Informal hi
115
Alstublieft
Formal thanks
116
Jij
You
117
Je
Your (singular)
118
Welk
Which
119
Kom (Komen)
Come
120
Waar
Where
121
Woont (wonen)
Live
122
Hier
Here
123
Het jaar
Year
124
Het boek
Book
125
Even
For a monent
126
Tot straks
See you later
127
Straks
Soon / later
128
De bladzijde
Page
129
De aanbieden
To offer
130
Aandoen
To put on
131
Aanhebben
To have on
132
Aantrekkelijk
Attractive
133
Het abonnement
Subscription
134
Achter
Behind
135
Afbreken
To break
136
Afgaan
To go down
137
Het adres
Address
138
Afrekenen
To pay, settle the bill
139
Afgelooen
Past, last, few
140
Afspreken
To set a date, make appointment
141
De afspraak
Date, appointment
142
De agenda
Diary, appointment book
143
Ah
Ah
144
Al
Already
145
Alles
Everything
146
Ander
Other
147
De arm
Arm
148
Het avondeten
Dinner, evening meal
149
De baan
Job
150
De baas
Boss
151
De balie
Information desk, counter
152
Het balkon
Balcony
153
Bang
Afraid
154
Ze
She
155
Die
That
156
Er
There
157
Na
After
158
Beterschap
Get well soon
159
Bedankt
Thanks
160
Beginnen
To begin
161
Begrijpen
To understand
162
Bellen
To phone
163
De benedenwoning
Ground floor flat
164
Begroeten
To greet
165
Beide
Both
166
Behalve
Except, besides
167
Bekend
Known
168
De berg
Mountain
169
Voorrang
Priority
170
Koelkast ❄️
Fridge
