College 7-10 Flashcards

1
Q

kwantitatief onderzoek

A

Kwantitatief onderzoek gaat over het onderzoeken van relaties tussen fenomenen en variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kwalitatief onderzoek

A

Dit gaat over het begrijpen van fenomenen (vanuit het standpunt van participanten). De onderzoeksvraag bij kwalitatief onderzoek kan beantwoord worden door gebeurtenissen te beschrijven en te verklaren door ervaringen en ideeën van mensen te verzamelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voordelen kwalitatief onderzoek

A
  • Je kan hiermee kennis vergaren die je niet kan meten met experimenten en surveys.
  • Je kan data verzamelen in een natuurlijke setting en dit levert
    betrouwbaardere data op dan in een labsetting.
  • Kwalitatief onderzoek kan relatief snel opgestart worden aangezien er minder voorbereidingen nodig zijn dan bij experimenteel onderzoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nadelen kwalitatief onderzoek

A
  • Er is variabiliteit van menselijk gedrag. Omdat er maar een klein aantal mensen bestudeerd worden bij kwalitatief onderzoek, kan de betrouwbaarheid van het onderzoek niet heel hoog zijn.
  • Er is een mogelijke invloed van de onderzoeker. Bij een interview is er een directe interactie tussen de onderzoeker en participant en dit kan invloed hebben op de uitkomsten van het onderzoek. Dit heeft invloed op de betrouwbaarheid van het onderzoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 mogelijke relaties tussen onderzoekers en deelnemers

A

complete observer
observer-as-participant
participant-as-observer
complete participant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

interview niet gestructureerd

A

Een ongestructureerd interview heeft geen interviewprotocol. Er is veel ruimte voor de participanten om de richting van het gesprek te bepalen, Er is een beperkt aantal vooraf vastgestelde open vragen, verder is er een lijst met
onderwerpen. Ongestructureerde interviews leveren zeer veel kwalitatieve data op. Dit soort interviews zijn geschikt om nieuwe gebieden binnen een onderzoek
te exploreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

interview semigestructureerd

A

Een semigestructureerd interview is de meest gebruikte vorm van alle
onderzoeksinterviews. Het semigestructureerde interview zit qua eigenschappen tussen het gestructureerde en ongestructureerde interview in. De hoofdvragen liggen vooraf vast, deze vragen zijn vooral open. De participant krijgt veel ruimte
om te vertellen, er is expliciet ruimte om af te wijken van het protocol. Dat betekent dat je als interviewer goed moet kunnen improviseren. Je moet kunnen
doorvragen over onderwerpen, vervolgvragen kunnen stellen en kunnen ingaan op relevante onderwerpen. Een semigestructureerd onderwerp levert veel kwalitatieve data op. Het is een zinvolle manier om de diepere betekenis en
interesses met betrekking tot onderzoeksontwerpen te verkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

interview gestructureerd

A

In een gestructureerd interview worden alle vragen op voorhand heel gedetailleerd vastgelegd. Er worden vooral gesloten vragen gesteld, hierdoor is er weinig vrijheid voor de participant en de interviewer om dieper in te gaan op
bepaalde onderwerpen. Een gestructureerd interview lijkt heel erg op een verbaal afgenomen survey. Gestructureerde interviews leveren eenvoudige beschrijvende data op. De data is vooral kwantitatief en weinig kwalitatief van aard. Een gestructureerd interview is zinvol voor het verzamelen van feiten,
attitudes en overtuigingen over subjectieve onderwerpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verzadigingspunt

A

Als er geen nieuwe informatie
meer ontdekt wordt bij het bevragen van nieuwe participanten, dan is het verzadigingspunt
bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fixed coding

A

Voor het verzamelen van de data wordt er een codeboek opgesteld die niet meer veranderd tijdens het onderzoek. De codes worden opgesteld op basis van eerder
onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

flexible coding

A

Het onderzoek wordt gestart met een aantal codes die nog kunnen veranderen tijdens het coderen. Ook deze codes worden op basis van eerder onderzoek opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

grounded-in-data coding

A

Het onderzoek wordt gestart zonder categorieën. Deze worden opgesteld tijdens het coderen. Dit gebeurt vaak bij exploratief onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

focusgroep

A

Focusgroepen zijn zorgvuldig georganiseerde groepsdiscussies of groepsinterviews. De
groepen zorgen ervoor dat de invloed van de onderzoeker kleiner wordt. Bij focusgroepen
worden ervaringen, attitudes, ideeën en waarnemingen uitgewisseld. Individuen hebben
meer tijd om na te denken waardoor de antwoorden spontaner zijn. Er is veel ruimte voor flexibiliteit om vragen te stellen. Er is meestal geen doel om consensus te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voordelen focusgroep (tov interview 1 op 1)

A
  • Er is synergie, door samenwerking komt er meer informatie.
  • Respondenten hebben een actievere rol.
  • Interacties en reacties worden gestimuleerd door andermans opmerking.
  • Een focusgroep is realistischer dan een interview, in het echt discussieert men
    namelijk ook vaak in groepen.
  • Een focusgroep levert spontanere reacties op omdat men zich minder
    gedwongen voelt om direct te reageren.
  • Een focusgroep wordt als minder bedreigend ervaren, mensen praten makkelijker in een groep dan dat ze 1-op-1 doen. Dit levert meer informatie op.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nadelen focusgroep (tov interview 1 op 1)

A
  • Een focusgroep gaat veel minder diep in op meningen van individuen.
  • Er is minder controle over de richting van het gesprek in een focusgroep interview.
  • De data is sterk afhankelijk van de discussieleider en van de groepsdynamiek.
  • Een focusgroep is risicovol in uitvoering (bv. in het werven van respondenten, het vinden van geschikte locatie en apparatuur).
  • Het is moeilijker om individuele bijdragen van elkaar te onderscheiden in een analyse van het gesprek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

etnografisch onderzoek kenmerken

A
  • De attitudes en gedrag van anderen observeren, beschrijven en interpreteren.
  • Dit gebeurt in een zo natuurlijk mogelijke setting
  • Een etnografisch onderzoek kan gecombineerd worden met andere
    methoden, bijvoorbeeld een interview.
  • Een etnografisch onderzoek kan ook online plaatsvinden (netnografie).
  • Etnografisch onderzoek is tijdsintensief en kost maanden tot jaren de tijd.
  • Als onderzoeker heb je een gatekeeper nodig die je toegang geeft tot de gemeenschap waarin je mensen wilt onderzoeken.
  • Key informants (sleutelfiguren) moeten je introduceren tot het team.
  • Observaties moeten genoteerd of ingesproken worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kenmerken observaties

A
  • Het observeren en interpreteren van attitudes en gedrag van individuen of groepen.
  • Dit gebeurt in een natuurlijke omgeving.
  • Het verschil met etnografie is:
  • Etnografie bestaat uit observatieonderzoek, maar niet elke observatie studie is
    een etnografisch onderzoek.
  • Etnografisch onderzoek gaat om lange termijn observaties, observaties zelf hoeven niet per se voor de lange termijn te zijn.
18
Q

unobtrusive onderzoek kenmerken

A
  • Gedrag documenteren zonder dat personen er bewust van zijn.
  • Dit soort onderzoek kan noodzakelijk zijn als er een verwachting is dat er een
    verschil zit tussen wat mensen doen en zeggen.
  • Resultaten van unobtrusive onderzoek kunnen vergeleken worden met selfreports.
  • Er is geen effect van de onderzoeker, er kan wel sprake zijn van inaccurate beoordelingen.
  • De vraag is of deze soort van onderzoek doen ethisch verantwoord is en ook goed omgaat met de privacy van mensen.
19
Q

kwantitatieve inhoudsanalyse

A
  • Het analyseren van kwantitatieve data
  • Analyseren op een systematische manier
  • Analyseren op een niet-willekeurige manier
  • Iets tellen wat waarneembaar is.
  • Bij een kwantitatieve inhoudsanalyse worden teksten, afbeeldingen, video’s en
    geluidsfragmenten (bv. krantenartikelen, films, boeken, instagramberichten etc.)
    geanalyseerd. Dit wordt gedaan door systematisch op zoek te gaan naar patronen in deze fragmenten
20
Q

voordelen kwantitatieve inhoudsanalyse

A
  • Het is een methode om unobtrusive data te verzamelen. Je hebt geen menselijke participanten nodig en je gaat ook geen data beïnvloeden. Je bestudeert alleen dingen die al aanwezig zijn.
  • Je hebt dus geen toestemming nodig van participanten voor het doen van onderzoek aangezien er geen participanten zijn. De enige keer dat je wel toestemming nodig hebt is als het onderzoek gaat over privacygevoelige inhoud
    die bestudeerd wordt.
  • Binnen een kwantitatieve inhoudsanalyse ligt de nadruk sterk op een systematische steekproef. Alle procedures worden heel precies beschreven tijdens het onderzoek. Ook worden begrippen die onderzocht worden duidelijk gedefinieerd. Dit zorgt ervoor dat het onderzoek betrouwbaar en repliceerbaar is.
  • Het coderen kan ook gebeuren door computers. Dit geeft 100%
    betrouwbaarheid
21
Q

nadelen kwantitatieve inhoudsanalyse

A
  • Met een kwantitatieve inhoudsanalyse kan je alleen vragen beantwoorden over de inhoud van het geanalyseerde aspect.
  • Je kan enkel vragen beantwoorden die sterk gefocust zijn op vergelijkingen (bijvoorbeeld vergelijkingen tussen hoe is vroeger was en hoe dat nu is).
  • De validiteit van een kwantitatieve inhoudsanalyse si beperkt. Dingen in geanalyseerde teksten, afbeeldingen, films, etc. kunnen verschillen van de echte
    wereld. Hierin wordt namelijk vaak gebruik gemaakt van stereotypen en die zijn in de echte wereld nogal eens anders.
22
Q

interactie analyse

A

Naast het analyseren van teksten, afbeeldingen en video’s, kan je ook interacties tussen mensen analyseren. Er is dan sprake van interpersoonlijke communicatie. Voor het analyseren van interpersoonlijke communicatie is wel informed consent nodig en dus is de kwantitatieve inhoudsanalyse niet langer meer unobtrusive. De interactieanalyse is dus een
kwantitatieve inhoudsanalyse die gefocust is op de persoonlijke communicatie tussen mensen.

23
Q

kwalitatieve inhoudsanalyse

A

De kenmerken van een kwalitatieve
inhoudsanalyse zijn:
* De nadruk ligt op het begrijpen en uitleggen van inhoud. Woorden worden gebruikt in plaats van cijfers om de inhoud te begrijpen, interpreteren en om erover te rapporteren.
* Een ‘latente’ inhoud wordt bestudeerd. Dat wil zeggen dat men op zoek gaat naar onderliggende betekenissen.
* Er zijn verschillende benaderingen voor het begrijpen en uitleggen van
inhoud:
- Retorische analyses: het bestuderen van argumentatie en overtuiging.
- Narratieve-, discours- en conversatieanalyses: het bestuderen van verhalen en hoe dingen gezegd worden (het bestuderen van het praten van mensen).
- Kritische analyse: het bestuderen van de krachten achter de inhoud (wie zit er achter de inhoud?).

24
Q

voordelen kwalitatieve inhoudsanalyse

A
  • Het is mogelijk om een diepgaande analyse van de inhoud te maken.
  • Meerdere interpretaties van de inhoud zijn mogelijk (zo kan je tot meerdere inzichten komen over het onderwerp en is er een rijke discussie mogelijk).
25
Q

retorische analyse (soorten)

A

aristotelische analyse
dramatische analyse
fantasy theme analyse

26
Q

Aristotelistische analyse

A

Volgens Aristoteles zijn er 3 sleutels tot een succesvolle overtuiging, namelijk: logos, ethos en pathos.
Logos: rationele besluitvorming met logische argumenten.
Pathos: het gebruikt van het opwekken van of inspelen op emoties.
Ethos: de eigenschappen van de spreker, als de spreker geloofwaardig is, dan is
dat goed, mensen zullen hem of haar sneller geloven. Daarnaast zijn ook het publiek en hun eigenschappen van belang, net zoals de setting.

27
Q

dramatische analyse

A

De dramatische analyse is ontwikkeld door Kenneth Burke. Hij zag communicatie
als een optreden of als een uitvoering. Volgens hem zijn er vijf vragen erg
belangrijk bij de analyse:
1. Act – Welke actie/handeling vond er plaats?
2. Agent – Wie ondernam die actie/handeling?
3. Agency – Hoe of met welke middelen vond de actie/handeling plaats?
4. Scene – Waar en wanneer vond de actie/handeling plaats?
5. Purpose – Waarom werd de actie/handeling uitgevoerd?
Volgens Burke kan je pas de 5e vraag beantwoorden als je antwoorden op de
eerste 4 vragen hebt.

28
Q

fantasy theme analysis

A

Deze manier van
analyseren focust vooral op groepsbewustzijn en de ontwikkeling van gedeelde
waarden. Hierbij worden sagen, verhalen of ideeën gedeeld door en met leden van een groep. Dit zijn verhalen die mensen kunnen doorvertellen en een gedeeld perspectief bieden aan groepen. Sagen, verhalen en ideeën bevatten een bepaald thema of een bepaalde verhaallijn in een bepaalde setting met personages. Deze soort analyse is gericht op verhalen, waarbij mensen van een bepaalde groep zijn. De master narrative is de meest geloofwaardige versie van
een verhaal. Ook heeft elk verhaal een symbolische convergentie, dat is hetgeen wat een groep onderscheid van andere groepen. Binnen de Fantasy Theme Analysis is het de taak van de onderzoeker om verschillende aspecten van een verhaal te identificeren.

29
Q

narrative analyse

A

Bij narratieve analyses worden elementen van verhalen (plot, setting, personages en
volgorde van gebeurtenissen) bestudeerd. Een narratieve analyse heeft aandacht voor het verloop van het verhaal (wat gebeurde eerst, wat gebeurde daarna).

30
Q

metafoor analyse

A

Hierbij ben je geïnteresseerd in de woordenschat van een groep. Vooral in de gebruikte
metaforen binnen een verhaal. Een metafoor is een eenvoudige term die een meer complex concept voorstelt. Het is een vorm van beeldspraak.

31
Q

discours analyse

A

Hierbij ligt de nadruk op taal en op hoe de taal betekenis geeft aan gebeurtenissen. Dit wordt niet onderzocht door woorden te tellen maar door een kwalitatieve inhoudsanalyse van teksten.

32
Q

kritische analyse

A

Een kritische analyse wordt vaak gebruikt in combinatie met een andere analyse die hierboven genoemd is. Een kritische analyse gaat over het bestuderen van de manier waarop communicatie machtsstructuren in een gemeenschap vestigt, versterkt en
handhaaft. De inhouden die verspreidt worden zijn een product van individuen of organisaties die macht en middelen hebben om te communiceren.

33
Q

cross-sectioneel onderzoek

A

Cross-sectioneel onderzoek is een survey die op een bepaald moment wordt afgenomen. Deze survey wordt bijvoorbeeld eenmalig op een dag afgenomen. Hiermee wordt er onderzocht wat er op een bepaald moment gebeurde (‘snapshot’ van het moment).

34
Q

longitudinaal onderzoek

A

Een longitudinaal onderzoek duurt veel langer, er worden meerdere surveys afgenomen en dit gebeurt meestal onder dezelfde groep. Hierdoor is het dus mogelijk bij een longitudinaal onderzoek om wel causale uitspraken te doen over de resultaten van het onderzoek.

35
Q

trend survey

A

Dezelfde items worden meerdere keren door de tijd heen gemeten met dezelfde vragen, verschillende groepen proefpersonen

36
Q

panel survey

A

dezelfde items worden meerdere keren gemeten door de tijd heen bij dezelfde proefpersonen

37
Q

cohort survey

A

trendstudie maar dan gefocust op een populatie die iets gemeenschappelijks heeft (zelfde geboortejaar)

38
Q

cross-lagged survey

A

afhankelijke en onafhankelijke variabelen worden op 2 verschillende tijdstippen gemeten.

39
Q

verschillende manieren afnemen survey:

A

face to face
telefonisch
e-mail
online survey
mobiele survey
online + mobiele survey

40
Q

verschillende soorten vragen

A

open vragen
dichotome vragen (2 keuze mogelijkheden meestal ja/nee)
meerkeuze vragen

41
Q

Big data onderzoek

A

Gaat vaak om
- hoeveelheid data (volume)
- snelheid waarmee data binnenkomt (velocity)
- diversiteit van de data (variety)
- soms ook waarheidswaarde (veracity)

42
Q

/

A

/