College 6 Flashcards

1
Q

3 objectieve definities van veranderde bewustzijnstoestanden:

A
  1. je kunt inducerende middelen gebruiken om veranderde bewustzijnstoestanden te definiëren door bijv. een onderscheid te maken tussen toestanden die opgewekt worden door dit soort stimuli.
  2. Een andere mogelijkheid is om naar de fysiologische en gedragseffecten te kijken, bijv. naar effecten op het sympatische zenuwstelsel zoals arousal
  3. Of je zou kunnen proberen om te begrijpen hoe een drug precies inwerkt op het centraal zenuwstelsel en wat er dan in het brein gebeurt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 subjectieve definities van veranderde bewustzijnstoestanden:

A
  1. Je kunt een beschrijving geven van de toestand die mensen ervaren.
  2. Je zou veranderde bewustzijnstoestanden ook kunnen proberen te classificeren als toestanden die anders zijn dan ons alledaags bewustzijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie maakt een onderscheid tussen 2 dimensies, namelijk het vermogen om te hallucineren en de rationaliteit van een ervaring. Aan de hand van die indeling komt hij tot 3 verschillende typen: normale bewustzijnstoestand, lucide dromen en REM slaap

A

Tart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie maakt een onderscheid tussen 2 dimensies, namelijk de mate van arousal (wakefulness) en de mate van awareness (inhoud van bewustzijn). Aan de hand hiervan kun je verschillende staten onderscheiden: normaal bewustzijn (beide hoog) en coma (beide laag)

A

Laureys

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie maakt een onderscheid tussen arousal en de bron van informatie (extern of intern). Ook maakt hij een onderscheid tussen de mate van de ratio tussen amine en cholinerge informatieverwerking, waarbij aminerge neurotransmitters vooral betrokken zijn bij ons waakbewustzijn en tijdens de slaap acetylcholines wat meer prevalent zijn

A

Hobsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verklaring van de werking en effecten van psychedelica op farmacologisch niveau:

A

Serotonine molecuul, ook dopamine en TAAR receptoren –> toename glutmaat en BDNF –> toename hoeveelheid aan verbindingen in het brein (neuroplasticiteit).
Daarnaast zetten ze een ontstekingswerkend systeem aan de gang!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verklaringen (3 locaties!) van de werking en effecten van psychedelica op neurocognitief niveau:

A

 Anterieure temporaalkwab = betrokken bij de integratie van semantische informatie / algemene kennis
 Temporaal pariëtale junctie = betrokken bij multi-sensorische integratie van informatie uit verschillende zintuigen
 Mediale prefrontale cortex = betrokken bij zelfreflectie, nadenken over het zelf en dagdromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

4 theorieën over de werking en effecten van psychedelica op neurocognitief niveau:

A
  1. Thalamische Filter Hypothese
  2. Default Mode Netwerk
  3. Entropische Brein Hypothese
  4. Predictive Processing Model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stelt dat onze thalamus normaal gesproken de informatie die we binnenkrijgen filtert. Deze wordt aangestuurd door de prefrontale cortex die onder invloed van psychedelica meer actief wordt en daarmee wordt het filter losgelaten waardoor de thalamus meer informatie doorstuurt naar de zintuigelijke gebieden in het brein. Dit kan leiden tot een overweldigende informatie van zintuigelijke indrukken (kleuren, geluiden)

A

Thalamische Filter Hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stelt dat psychedelica werken door onze staat van zelfreflectie te doorbreken. Dit netwerk is betrokken bij dagdromen, zelfreflectie en het afdwalen in gedachten en er is allerlei onderzoek wat laat zien dat een verhoogde activiteit van dit netwerk een rol zou kunnen spelen bij depressie (vastzitten in je hoofd). Een van de bevindingen is dat onder invloed van psychedelica dit netwerk minder actief wordt en de continue staat van zelfreflectie even doorbroken wordt

A

Default Mode Network

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zodra je je aandacht gaat richten op iets wordt dit netwerk positief en het Default Mode Network minder actief, dus de netwerken zijn anti-gecorreleerd

A

 Taak Positieve Netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stelt dat onder invloed van psychedelica hersengebieden die normaal niet met elkaar communiceren sterkere verbindingen maken met elkaar, waardoor de staat van wanorde in het brein toeneemt. Dit kan een verklaring geven voor het hebben van synaestetische ervaringen waarbij bepaalde kleuren gekoppeld kunnen worden aan geluiden etc. De zintuigen raken dus als het ware met elkaar versmolten. Het zou ook een verklaring kunnen bieden waarom mensen onder invloed vaak dingen zien die onmogelijk zijn en niet bestaan

A

Entropische Brein Hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stelt dat ons brein een voorspelmachine is die voortdurend voorspellingen maakt over de wereld. Onder invloed van psychedelica wordt die voorspelmachine als het ware doorbroken. De verwachtingen die we hebben over de wereld en onze waarneming worden even op losse schroeven gesteld waardoor we meer open staan voor nieuwe zintuigelijke indrukken

A

Predictive Processing Model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

normaal wordt onze waarneming van de wereld beperkt door onze kennis van de wereld. We weten dat muren solide zijn en vaststaan, maar onder invloed wordt die kennis even losgelaten en kan een kleine subtiele verandering in de schaduw op de muur geïnterpreteerd worden als dat de muur beweegt

A

 REBUS model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het verhaal dat we over onszelf vertellen. Het is met name geassocieerd met activatie van het Default Mode Netwerk  onder invloed van psychedelica wordt dit netwerk minder actief en zijn we minder gefocust op onszelf

A

 Narratieve zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

met name geassocieerd met het Taak Positieve Netwerk  mensen kunnen het gevoel hebben dat het lichaam heel klein wordt of verdwijnt.

A

 Lichamelijke zelf

17
Q

welke approach is dit: ervaringen die onafhankelijk optreden van cultuur en tijd maar met een neurobiologische basis. Ze kunnen keer op keer optreden in verschillende contexten, ofwel het is een kernervaring. Stelt dat mystieke ervaringen dus een bepaalde universele basis hebben

A

common-core approach

18
Q

welke approach is dit: onze (mystieke) ervaring is gestructureerd door de culturele denkbeelden die wij hebben en door de ervaringen en associaties die we geleerd hebben in ons leven. Dus ervaringen worden bepaald door cultuur, taal, etc.

A

Constructivist approach

19
Q

Verklaring van placebo-effecten bij God Helmet experimenten…

A

het Predictive Processing Model zou een goede verklaring kunnen bieden voor dit soort ervaringen, omdat het model stelt dat onze ervaring beïnvloed wordt door onze verwachtingen. Dus we nemen waar wat we verwachten te zien. Placebo-effecten zijn feitelijk hele sterke verwachtingen die geïnduceerd worden en daarmee een sterk top-down effect hebben op onze waarneming, al helemaal wanneer zintuigelijke informatie ambigue is

20
Q

in de neurowetenschap ligt er een sterke nadruk op een reductionistische verklaring, maar er wordt vaak de fout gemaakt door te stellen dat als we een verklaring hebben in termen van breinmechanisme, we daarmee ook kunnen laten zien dat de ervaring niet waar is of een soort illusie is. En op die manier wordt er een denkfout gemaakt, omdat je aan de hand van de oorsprong van een ervaring nooit kan zeggen of iets waar of onwaar is. Ook: neurowetenschappers stellen vaak dat een hersengebied iets ‘ziet, hoort of bewust is van iets’, ofwel ze schrijven psychologische toestanden toe die eigenlijk toebehoren aan een mens

A

Mereological fallacy