College 2 + literatuur Flashcards
Is gedrag aangeboren of aangeleerd?
Het antwoord voor vrijwel iedere vorm van gedrag ⇒ nature & nurture
Het is alleen niet zo simpel als de formule: (aangeboren + aangeleerd) / 2 = gedrag
Waar bestaat een cel uit?
Cel met nucleus: cel met celkern, alle levende organismen bestaan uit levende
cellen met een celkern.
Chromosomen: zitten in de celkern, een mens heeft er 46, dus 23 chromosomenparen. Een uitzondering hierop is een ovum of een spermacel,
deze hebben maar 23 chromosomen. Dit is genoeg genetisch materiaal om een mens te maken. Cellen kunnen zich delen (mitose). In de geslachtsorganen kunnen cellen zich splitsen (meiose)
DNA: een streng binnen de chromosomen. Genen = een stukje DNA dat een bepaalde functie uitvoert
Op welke twee manieren kan een cel zich delen?
Mitose: cel met 2x23 chromosomen → verdubbelt en wordt cel met 4x23 = 92
chromotiden, mitosis → cel wordt gedeeld en er zijn twee identieke cellen met
2x23 = 46 chromosomen. Dit is exact hoe een zygote zich ontwikkelt. Door
mitose kan een baby snel groeien.
Meiose: cel met 2x23 chromosomen → verdubbelt en wordt cel met 4x23 = 92
chromotiden. Homologe cellen zoeken elkaar op, gaan naast elkaar liggen en
wisselen informatie uit (crossing-over). Hierdoor krijgen we unieke cellen.
Eerste splitsing → 46 chromosomen. Tweede splitsing → 23 chromosomen.
Waar zorgt crossing-over voor?
Crossing-over zorgt voor genetische diversiteit. Bij seksuele voortplanting
combineren de 23 chromosomen van de moeder zich met 23 chromosomen van
de vader. Ook dit combineren (pairing) zorgt voor genetische diversiteit . Meer diversiteit → hogere kans overleving soort. Nu weten we waarom kinderen anders zijn dan ouders: ieder kind krijgt maar de helft van zijn genetisch materiaal van één ouder, dat ook nog eens behoorlijk gemengd is.
Wat is een gen?
Gen = stukje DNA dat een eiwit aanmaakt. Eiwit voert een functie in het lichaam uit.
groeien
eten verteren
voelen
hersenfuncties
emoties
antistoffen aanmaken
Wat is een nucleotide?
Dit is een verbinding die een stikstofbase, een enkelvoudige suiker en een fosfaatgroep bevat. De volgorde waarin de vier soorten stikstofbases in de nucleotide in ons DNA worden gesequenced, is de genetische code die we overerven.
Adenine en thymine binden met elkaar, net als cytosine en guanine.
Wat is mRNA?
Dit is messenger ribonucleic acid. Dit zijn moleculen die de genetische code
transcriberen uit de kern van de cel en deze daarna naar het cellichaam brengt,
die ze vervolgens omzet in een eiwit.
Wat is het verschil dan tussen genotype en fenotype?
Genotype is de specifieke genetische make-up van het individu, het fenotype
zijn de observeerbare kenmerken van een individu. Het genotype is aanwezig
vanaf het moment van de conceptie, maar het fenotype ontwikkelt zich
langzaam en wordt ook beïnvloed door de omgeving.
Wat bestudeert de epigenetica?
Dit is het bestuderen van hoe genetisch materiaal tot uitdrukking komt. Lang was
de vraag waar al het DNA functioneel voor was (98% werd junk DNA genoemd).
Maar nu komt men er steeds meer achter dat veel ander DNA de transcriptie reguleert door inhibitie of exitatie. Dit zijn regulation factors. De expressie van genen kan beïnvloed worden door veel verschillende omgevingsstoffen, zoals buiten de cel als binnen de cel. Twee belangrijke boodschappen:
1. De omgeving speelt een belangrijke rol in hoe ons genetisch pakket onze
ontwikkeling beïnvloedt
2. De complexe manieren waarop genexpressie werkt, betekent dat de
interactie tussen genen en omgeving ook heel complex is.
Homologe chromosomen:
chromosomen met dezelfde functie. Voorbeeld: homologe chromosomen voor het gen ‘’rode haarkleur’’
a. homozygoot: r + r (hetzelfde gen)
b. heterozygoot: B + r (verschillende genen)
Wat als een kind twee verschillende genen meekrijgt van de ouders? (heterozygoot)
Codominance: gemengde huidskleur of AB bloedgroep: beide genen
komen tot uiting
Dominante en recessieve alleles → alleen de dominante allele komt tot uiting (bruin haar dominant/ rood haar recessief): één van beide komt tot uiting.
Hoe kan een genotype ziektes veroorzaken?
Sommige ziektes zitten op recessieve genen. Je kunt drager zijn, maar er geen
last van hebben. Als je een partner hebt die ook drager is, kunnen er echter wel
problemen optreden. Je kunt dan een kind krijgen dat sikkelcelanemie heeft
(homozygoot voor gen), dan kom je erachter dat je beide een recessief gen
hebt.
Waarom bestaan deze ziekten nog? Sikkelcelanemie maakt drager meer
resistent tegen malaria.
Sikkelcelanemie: rode bloedcellen worden harder en sikkelvorming, wat leidt tot
bloedstolling in bloedvaten. Cellen gaan eerder dood, waardoor er bloedanemie
optreed → bloedtransfusie nodig
Incest → hogere kans op erfelijke aandoeningen omdat partners uit de eigen
omgeving een grotere kans hebben om ook een recessief gen bij zich te dragen
dat jij hebt.
Wat zijn sex chromosomen?
22 niet-sex chromosoomparen (autosomes). 1 sex chromosoompaar → bepaalt
geslacht bij geboorte Meisje XX –Jongen Xy → Een X-sex chromosoom bevat meer genetische informatie dan een y- chromosoom.
Op het sexechromosoom hebben jongens soms maar 1 gen (op X) → X chromosoom altijd bepalend. Als er een ziekte zit op het X chromosoom, en het is een jongetje, dan geeft het y-chromosoom geen bescherming. Het X-chromosoom is dan bepalend.
Wat is het fragile X syndrome?
Dit is een vorm van chomosoomafwijking, komt vaker voor bij mannen dan bij
vrouwen, waarbij een gebied nabij de punt van het X-chromosoom versmald en
kwetsbaar gemaakt wordt doordat het niet condenseert tijdens de celdeling.
Symptomen zijn onder meer fysieke, cognitieve en sociale problemen.
Hoe is ASD ook met het X-chromosoom verbonden?
Het autisme spectrum disorder komt vaker voor bij mannen dan vrouwen.
Daarom wijst dit op het belang van X-gelinkte genen bij de overerving van de
stoornis.
Welke problemen kunnen dan (vooral bij jongens) ontstaan?
duchenne
verschillende vormen van kleurenblindheid
verschillende vormen van doofheid
G6PD deficientie: de rode bloedcel verliest zijn structuur en functie waardoor de cellen verhoogd gevoelig worden voor oxidatieve schade.
Wat is polygenicity?
Dit is dat veel genen betrokken zijn met één kenmerk, zoals intelligentie, emotionele expressie.
Wat is pleiotropy?
Een gen is pleiotropisch als het op verschillende manieren in verschillende
gebieden in de hersenen tot uitdrukking komt. Een gen codeert voor veel
kenmerken, niet maar voor ééntje.
Kandidaatgen:
gen dat kandidaat kan zijn voor een mogelijke afwijking.
Waarom overleven recessieve allelen?
Sommige recessieve allelen zijn verbonden met voordelen, zoals bijvoorbeeld
bescherming tegen malaria, wat bekend is voor het allel wat sikkelcelanemie
veroorzaakt.
De mate van symptomen van een erfelijke ziekte verschillen al naargelang de
support die iemand krijgt uit zijn omgeving.
Hoe werkt gentherapie?
Hierbij worden normale allelen in iemands cel gebracht om te compenseren voor
de defecte allelen. Dit kan door gemodificeerde virussen te gebruiken.
Wat doen behavioral genetics?
Dit is de tak die de rol van genetica in menselijk en dierlijk gedrag bestudeert. Ze
doen dat door te focussen op de rol van genetica in individuele verschillen
tussen mensen. Door deze verschillen te meten en te bekijken hoe ze tot uiting
komen, kan de interactie tussen genen en omgeving bestudeerd worden.
Wat is het range of interaction model?
Kind 1: heeft lagerere score op intelligentietest
Kind 2: heeft een hogere score op intelligentietest
Door een stimulerende omgeving kan de score hoger worden. Genen geven een
soort range aan, de omgeving bepaalt de uiteindelijke uitkomst. Genetica bepaalt gedrag niet nauwkeurig, maar geeft een soort range aan waarbinnen alle mogelijke ontwikkelingsuitkomsten vallen.
Wat is canalization?
Canalisatie is de genetische restrictie van een fenotype tot een klein aantal
mogelijke ontwikkelingsuitkomsten, waarbij de omgeving maar een kleine rol kan
spelen in het beïnvloeden van deze uitkomsten.