College 1 + literatuur Flashcards

1
Q

Wat is ontwikkelingspsychologie?

A

Dit is het onderzoeksgebied dat probeert veranderingen in iemands cognitieve, sociale en andere capaciteiten te begrijpen en verklaren.
1. Eerst beschrijven van observeerbaar gedrag.
2. Daarna het ontdekken van processen die hieraan ten grondslag liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe hangen vroege gebeurtenissen/ontwikkelingen samen met latere uitkomsten?

A
  1. Wanneer kinderen gepest worden op 10 jarige leeftijd, ze op hogere
    leeftijd een hogere kans hebben om te roken
  2. Wanneer de hechting niet goed gaat, is er op latere leeftijd meer kans op
    allerlei probleemgedragingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gedachten Locke over ontwikkeling kinderen:

A

tabula rasa → kinderen moeten leren door ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedachten Rousseau over ontwikkeling kinderen:

A

alles is aangeboren, kinderen weten al hoe ze bepaalde dingen moeten doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie deed de eerste wetenschappelijke observatie van de menselijke ontwikkeling?

A

Charles Darwin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Charles Darwin eerste wetenschappelijke observatie van menselijke ontwikkeling:

A

hij beschreef een observationele biografie van zijn eigen zoontje Doddy
Dit wordt ook wel gezien als de eerste empirische studie in de ontwikkelingspsychologie. Rond deze tijd (1877) begon men de kindertijd ook als een aparte fase in het leven te zien. Voor die tijd zag men kinderen als minivolwassenen, en behandelden ze ook zo. Dat verklaart ook waarom kinderen vroeger in fabrieken werkten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een samenvatting van ontwikkelingspsychologie in twee woorden?

A

Nature (nativism) → genetica bepaalt enorm veel in onze ontwikkeling
Nurture (empiricism) → de omgeving bepaalt vooral veel in onze ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Watson:

A

je kan van kinderen maken wat je wil, tabula rasa, nurture-kant. Zo extreem als Watson zal je in deze tijd niet meer vinden, we zijn nu meer op het idee dat ze beiden een rol spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Skinner:

A

erkende wel dat mensen genen hebben, maar toch lag de grootste rol bij de omgeving, bevond zich aan de nurture-kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eysenck:

A

intelligentie is grotendeels aangeboren, bevond zich aan de nature-kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe worden de posities in het nature-nurturedebat ook wel genoemd?

A

Nativism: het idee dat ontwikkeling vooral bepaald wordt door erfelijke factoren

Empiricism: het idee dat ontwikkeling vooral bepaald wordt door omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn problematische stellingen met nature?

A

geboren misdadigers (verhaal van Oliver Twist) → veel van de mensen die in een armer milieu worden later misdadiger. Maar Oliver Twist is later geen misdadiger, want hij is eigenlijk in een rijk gezin geboren.

aangeboren verschillen in intelligentie worden gekoppeld aan etniciteit.
Probleem hiermee is dat intelligentietesten ontwikkeld zijn door Westerse mensen, en dus halen die mensen hier ook hogere scores mee.

superieur soort mens (denk aan rassenleer van de Tweede Wereldoorlog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn problematische stellingen met nurture?

A

ijskastmoeders → kille, afstandelijke moeders leiden tot autisme bij de kinderen. Moeders kregen een schuldgevoel omdat ze beschuldigd werden dat de autistische kenmerken bij hun kind kwam door hun eigen kilheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontwikkelt pesten?

A

Tweelingonderzoek → genetische aanleg

Psychopathie (deels genetisch bepaald) hangt sterk samen met pesten

Positive reinforcement (meelopers)

Populariteit

Optreden leerkracht

Verdedigers

Nature & Nurture spelen dus zo te zien beide een rol, meerdere theorieen nodig!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen een model van continue en discontinue ontwikkeling?

A

Continu: continueerende ontwikkeling die langzaam en geleidelijk gaat.
→ afhankelijk van hoeveel tijd je studeert, kan je voorspellen hoeveel woorden
iemand kent. Is het meest gebruikte model, we zien graag een lineair verband.

Discontinu: stapsgewijze, sprongsgewijze ontwikkeling. Je kan iets eerst niet,
en dan is er een sprong naar iets opeens kunnen. Heet ook wel een disaster
model.
→ baby kan niet hoofd optillen, en opeens doen ze het wel. Kind kan niet lopen,
en opeens loopt hij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het model van overlapping waves?

A

Je gebruikt steeds een andere strategie waardoor je weer een nieuwe strategie
leert en de oude strategie afsterft. Het gebruik van elke strategie gaat als met eb
en vloed met toenemende leeftijd en expertise, en slechts geleidelijk
overheersen de meest succesvolle strategieën.
Voorbeeld: leren rekenen tot tien
1. ik werk nu op mijn vingers
2. ik onthou de uitkomst van mijn sommen
3. ik weet de uitkomst van een som meteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen een critical & sensitive periods?

A

Critical period: een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/
gebeurtenissen noodzakelijk zijn voor een typische ontwikkeling.
Sensitive period: een periode (leeftijd) waarbinnen een gebeurtenis/
gebeurtenissen belangrijk zijn voor een typische ontwikkeling. Maar zonder
die gebeurtenissen kan de typische ontwikkeling nog gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is domain-general development?

A

Dit is het idee dat ontwikkeling een impact heeft op veel verschillende capaciteiten.
→ bijv. je leert om te zwemmen en de borstcrawl te doen. Heeft het leren
draaien van je armen langs je hoofd invloed op andere domeinen? Bijvoorbeeld
tennis of gewichtheffen? Het idee van domain-general development zegt van
wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is domain-specific development?

A

Dit is het idee dat ontwikkeling van verschillende capaciteiten apart gebeurt en
maar weinig impact heeft op skills uit andere domeinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe zijn levels of explanation van belang bij ontwikkelingspsychologie?

A

Dit concept geeft aan dat er verschillende manieren zijn om psychologische
capaciteiten en de ontwikkeling hiervan te omschrijven. Levels of explanation
kunnen zijn biologische, gedragelijke, sociale en emotionele ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ontwikkeling gaat door in de volwassenheid:

A

zelfspot na adolescentie
leren jezelf minder serieus nemen
stoppen met rebelleren tegen ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Huwelijk maakt mensen volwassen

A

verantwoording leren nemen
bewust zijn van behoeftes anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe spelen het individu en de omgeving beiden een rol?

A

Alles wat niet bij het individu hoort, hoort bij de omgeving.
Individu en omgeving beinvloeden elkaar (kind beïnvloedt ouders en ouders
beinvloeden het kind) → Individu en omgeving interacteren (samen groter dan de som der delen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat blijkt uit cross-cultureel onderzoek?

A

In andere culturen is familie veel belangrijker dan in onze cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn leermogelijkheden uit cross cultureel onderzoek?

A

co-sleeping = baby’s slapen bij hun ouders

familieverplichtingen = je hoeft niet terug te betalen voor dingen die anderen voor je hebben gedaan

naschoolse activiteiten = uit school gaan kinderen direct op school pianospelen, sporten, etc.

‘’tijgermoederen’’ = kinderen proberen te excelleren op school

→ overeenkomsten tussen onze en hun cultuur ook belangrijk → misschien een
evolutionaire basis (genetica)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe kunnen individuele kenmerken en contextuele invloeden ontwikkeling verklaren?

A

Een kind heeft bepaalde kenmerken, maar het is afhankelijk van de context of deze tot uiting komen. Ontwikkelingspsychologen verschillen in of ze de individuele kenmerken of de context benadrukken.

Een belangrijke manier waarop individuele kenmerken zijn bestudeerd is door te
kijken naar hoe verschillende kinderen reageren op een confrontatie met
situationele uitdagingen of gevaren voor een gezonde ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe kunnen culturele contexten ontwikkeling verklaren?

A

Het vergelijken van ontwikkeling in verschillende culturen, als ook het begrijpen
van hoe ontwikkeling kan verschillen, geeft veel aanwijzingen voor de rol van de
culturele omgeving op onze psychologische capaciteiten.

28
Q

Hoe kan een biologisch perspectief ontwikkeling verklaren?

A

De ontwikkeling en de interactie van genen en omgeving vindt plaats op het niveau van neuronen en patronen van functionele hersenactiviteit. En omdat er bepaalde manieren zijn waarop hersenen en neuronen zich gedragen en ontwikkelen, kunnen deze biologische factoren invloed hebben op de ontwikkeling van:
gedrag
sociale relaties
cognitieve capaciteiten

29
Q

Wat zegt het Bronfenbrenner Ecological Perspective?

A

Er zijn allerlei systemen die een kind beïnvloeden:
1. Individu: geslacht, leeftijd
2. Microsysteem: familie, leeftijdsgenoten, school, kerk,
gezondheidsinstellingen → hier leeft het kind in en heeft interactie met de
mensen die het meest dichtbij staan
3. Mesosysteem: relaties die personen uit het microsysteem met elkaar
hebben (bijv. ouders met leerkrachten)
4. Exosysteem: bedrijven, buren, politiek, media → factoren die indirect invloed
hebben op een kind, zoals het werk van de ouder
5. Macrosysteem: normen en waarden in de cultuur.
→ verandering van deze systemen over de tijd wordt door Bronfenbrenner
chronosystem genoemd.

30
Q

Wat zegt het lifespan perspective?

A

Dit is een perspectief wat ook kijkt naar het continue proces van de levenscyclus
en de tijdsomstandigheden waarin dit gebeurd. Historische factoren worden ook
bekeken.

31
Q

Age cohort:

A

mensen die geboren zijn in dezelfde generatie. Deze hebben dezelfde historische ervaringen, zoals een economische crisis, oorlogsdreiging,
etc.

32
Q

Wat dachten Berkley en Hume over de ontwikkeling?

A

Kinderen worden geboren met een tabula rasa, wat betekent dat ze als een blank vel papier op de wereld komen. Ze weten nog niks en moeten alles nog leren.

33
Q

Hoe dachten Leibniz en Descartes over de ontwikkeling?

A

Rationele filosofen → deze zeiden dat de hersenen als het ware een soort
organisatie van de wereld in zich hebben, waardoor informatie opgenomen kan
worden. Dit lijkt op de naturevisie (nativist account)

34
Q

Hoe dacht William James over de ontwikkeling?

A

Hij nam een empiricistisch standpunt in → baby’s krijgen alleen een ‘’blooming
buzzing confusion’’ mee en worden dus als het ware leeg en zonder capaciteiten
geboren.

35
Q

Wat zeiden de maturationists hierover?

A

Deze waren van mening dat de ontwikkeling meer gevormd wordt door een genetische blauwdruk dan door de omgeving.

36
Q

Wat is het behaviorisme?

A

Dit is een benadering van de psychologie, die de nadruk legt op leren in menselijk gedrag en probeert deze leerprosessen ook in termen uit te drukken.
Veranderingen in gedrag komen door ervaring, en deze veranderingen in gedrag
gebeuren geleidelijk en doorgaand.

37
Q

Wat is klassiek conditioneren?

A

Klassiek conditioneren gaat over het associëren van een bekende stimulus met
een onbekende stimulus, waardoor de reactie op de bekende stimulus ook
optreedt bij alleen het zien van de onbekende stimulus.
Klassieke conditionering werd ontdekt door Pavlov, die merkte dat honden al
speeksel gingen aanmaken op het moment dat hij voetstappen hoorde, voordat
ze eten kregen. De hond leerde een associatie maken tussen de voetstappen en
het eten.
Dit werd ook ontdekt door een experiment van Watson. Hij probeerde een klein
jongetje (Little Albert) te conditioneren voor angst. Hij liet een dier aan hem zien
en tegelijk een hard, vervelend geluid. Zo keek hij of het zien van het dier alleen
ook ervoor zorgde dat hij ging huilen. Dit is is dus het maken van een associatie
tussen het harde geluid en het dier.

38
Q

Wat is operant conditioneren?

A

Operant conditioneren is het type leren die afhangt van de gevolgen van gedrag.
Beloningen zorgen ervoor dat gedrag vaker voor gaat komen, terwijl straffen ervoor zorgt dat gedrag uitgedoofd wordt.

39
Q

Wat is de maturational theory?

A

Deze zijn ontwikkeld door Gesell en McGraw → jaren 30 en 40. Zij meenden dat
de ontwikkeling van de capaciteiten van baby’s en kinderen voor het grootste
gedeelte bepaald zijn door genetische overerving. Kinderen ontwikkelen als het
ware aan de hand van een soort biologisch tijdschema ⇒ maturational timetable

40
Q

maturational timetable

A

Evolutie geeft ons een biologische agenda in ons DNA. Door deze agenda zullen vaardigheden vanzelf tevoorschijn komen in een vaste volgorde. Volgorde van controle bij baby’s:
lippen en tong → ogen → nek → schouders → armen → handen → vingers
→ voeten
zitten → staan → lopen → rennen
Deze ontwikkelingen gaan vanzelf, daarom moeten we terughoudend zijn met ingrijpen. De ontwikkeling zit dus vooral in je genen, is vandaag de dag geaccepteerd.

41
Q

Wat is Freuds psychodynamische theorie?

A

Hij had het idee dat ontwikkeling gebeurt in verschillende fases en vooral komt
door biologische drives die worden gevormd door ontmoetingen met de
omgeving en door de interactie van de drie componenten van persoonlijkheid: id,
ego en superego.

42
Q

Uit welke drie onderdelen bestaat de ontwikkelende persoonlijkheid volgens
Freud?

A

a. id ⇒ dit is een instinct die zijn werk doet aan de hand van het pleasure
principle
b. ego ⇒ dit is de rationele, controlerende component die behoeften probeert
te vervullen door gepaste, sociaal acceptabele gedragingen aan de hand
van het reality principle
c. superego ⇒ dit is de component die als het ware een moraal kompas is, een
internalisatie van de waarden, normen en moralen in de maatschappij.

43
Q

Wat zijn de ontwikkelingsstadia van Freud?

A

(0-1) Oraal
(1-3) Anaal
(3-5/6) Fallisch - genitaliën
(5/6 tot adolescentie) Latent
Genitaal - probleem afhankelijk van doorlopen eerdere stadia

44
Q

Wat zijn de ontwikkelingsstadia van Erikson?

A

In iedere ontwikkelingsfase moet er een bepaalde taak opgelost worden. Als dat
mis gaat, ontwikkelt er een probleem.
Dit model is veel te beperkt, het is echt niet zo dat je alleen maar op één bepaalde leeftijd met iets bezig houdt. Je houdt je vaak veel langer bezig met een bepaalde taak.

45
Q

Wat is de ethologische theorie?

A

Hij liet ganzen nadat ze uit hun ei kwamen, zichzelf zien. Na die tijd zagen ze hem als ouder en liepen ze achter hem aan.

46
Q

Imprinting:

A

biologische en plotselingen vorm van attachment

47
Q

Wat is de ethologische methode?

A

Deze observeren kinderen in hun natuurlijke omgeving. Dit zie je in veel culturen (als kinderen huilen, dan treedt er zorggedrag op bij de ouder)
Helpt dit met overleven? We zijn op zoek naar de biologsiche basis. Maar, er kan worden geleerd. Als het kind wil huilen, kan het leren om zichzelf in te houden.

48
Q

Wat is de maternal deprivation & attachment theory van John Bowlby?

A

Hij had inspiratie uit Freud, want Bowlby was vroeger psycho-analyticus. Ook
gebruikt hij de ethologische methode.
Hij ontdekte dat de scheiding van moeder leidt tot probleemgedrag, moeilijke
relaties met anderen en psychopathie. Dit was zijn ‘’44 thieves’’ study → 17
dieven waren gescheiden geweest van de moeder. Hij vergeleek dit aantal met zijn controlegroep, waar slechts 2 van de 44 kinderen een scheidingservaring had gehad. Ook is er geen zekerheid over de richting van het verband.
In de kritieke fase is de band met de moeder nodig voor de goede ontwikkeling.

49
Q

Wat is de social learning theory?

A

Dit is een leertheorie waarin de nadruk ligt op observatie en imitatie in het
verwerven van nieuwe vaardigheden. Het leren wordt hierbij bemiddeld door
cognitieve processen.

50
Q

Wat is observational learning?

A

Dit houdt in dat je leert door het zien van gedrag van anderen ⇒ observeren

51
Q

Wat zeiden Piaget & Vygotsky?

A

Piaget ⇒ inspiratie uit de ontwikkeling van zijn eigen dochters.
Vygotsky ⇒ Sovjet-psycholoog, zijn artikelen waren lang ontoegankelijk, is
jammer!
Piaget legt de nadruk op genetica, Vygotsky legt de nadruk op de omgeving.
We zien dat we afwisselend kijken naar nature en nurture. We kunnen nu in de
hersenen kijken en dus kijken we nu veel naar nature. We lopen dan weer tegen
een grens aan en bedenken dat we nurture een beetje zijn vergeten… Dan weer
focus daarop.

52
Q

Welke twee belangrijke observaties deed Piaget?

A
  1. Kinderen van dezelfde leeftijd hadden dezelde antwoorden fout
  2. De fouten van kinderen in een bepaalde leeftijdscategorie verschilden op
    systematische wijze van kinderen die ouder of jonger waren.
    → deze fouten laten verschillende denkpatronen zien bij verschillende leeftijden.
    De sleutel naar het begrijpen hoe kinderen denken is niet of ze een antwoord goed of fout hebben, maar hoe ze bij die antwoorden gekomen zijn.
53
Q

Welke theorie kwam als tegenreactie op de theorie van Piaget?

A

Dit is de socioculturele theorie, die veel nadruk legt op de sociale omgeving
van het kind. Een kind leert door sociale interacties met slimmere mensen, en de
instituties en hulpmiddelen door de cultuur gegeven. Deze theorie vindt zijn
wortels in de werken van Vygotsky.

54
Q

Wat benadrukt Vygotskys theorie?

A

De kindontwikkeling kan het best begrepen worden door te kijken naar de relatie
met sociale en culturele ervaring. Door middel van hulp van meer ervaren
mensen in de sociale omgeving leert het kind om intellectueel op zichzelf te
functioneren. → sociocultureel
Deze theorie zorgt ook voor de nadruk op het belang van culturele variatie in de
ontwikkeling.

55
Q

Wat benadrukken nativistische theorieën?

A

onze cognitieve capaciteiten zijn aangeboren → aangeboren mentale
structuur voor taal
aangeboren kennis over specifieke aspecten van de wereld
relatie met evolutionaire psychologie
chomsky: geboren met een mentale structuur

56
Q

Wat benadrukt de evolutionaire psychologie?

A

Welke trekken zorgen dat jager-verzamelaars overleven? Stress zorgt
ervoor dat je sneller kan rennen, dat je pijn kan negeren.
Welke trekken zorgen dat jager-verzamelaars voortplanten?
Maatschappij is sneller ontwikkeld dan de mens. We worden nu blootgesteld
aan situaties waar onze jager-verzamelaar genen ons in de weg zitten →
stress van gemene e-mails.
Veel raakvlakken met ethologische methode, maar omvat meer dan gedrag.
Pas op voor ‘vulgair Darwinisme’ → waarom hebben mensen een neus? zodat
ze later een bril konden opzetten, zodat ze beter konden overleven. Dat is
natuurlijk onzin.

57
Q

Wat is de modularity of mind theory?

A

Deze theorie zegt dat cognitieve functies worden ondersteund door modules die
speciaal zijn ontworpen om specifieke soorten informatie te verwerken.
→ language acquisition device

58
Q

Wat zeggen de information-processing approaches?

A

Dit is een verzamelnaam voor theorieën die focussen op de ‘’flow’’ van
informatie door het cognitieve systeem van een kind. Wat heel belangrijk is
hierbij, zijn de activiteiten die een kind verricht tussen de input en outputfase.

59
Q

Wat zeggen de de neo-Piagetian theories?

A

Cognitieve ontwikkeling gebeurt in fasen. Dit vindt plaats door verbeteringen in
geheugencapaciteit en executieve controle.

60
Q

Executive control structure:

A

een mentale blauwdruk of plan voor het oplossen van een klasse problemen.

61
Q

Wat doen computational models of development?

A

Deze proberen een meer precieze beschrijving te geven van hoe cognitieve
informatie in de hersenen komen, en hoe deze inkomende informatie een drive
kan zijn voor ontwikkelingen. Deze modellen dalen dus echt af naar het niveau
van neuronen.

62
Q

Wat benadrukken de connectionist models of development?

A

Deze zeggen dat een model in de hersenen bestaat uit een groot aantal aan verbonden knooppunten. Deze knooppunten en verbindingen zijn er niet in fysieke vorm. Maar deze modellen verwerken wel informatie, ze zorgen voor interpretatie van input en output aan de andere kant van het model.
Deze modellen leren door verbindingen sterker te maken. De input waaraan een
model wordt blootgesteld, vormt zijn ontwikkeling → associaties maken.

63
Q

Wat benadrukken Bayesian models of development?

A

Dit is een vorm van computationele modellering die berust op voorwaardelijke
probabilistische relaties tussen informatie-items. Bayesiaanse modellering wordt
gebruikt om de ontwikkeling van het begrip van kinderen van de relatie tussen
dingen, inclusief gebeurtenissen, woorden en objecten, te modelleren.

64
Q

Bayes theorem:

A

kinderen maken een voorspelling: de waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis waar is op basis van eerdere kennis dat datgene aan de hand is.

65
Q

Bayesian modelling

A

is het meest bekend als een statistische techniek. Binnen deze techniek gebruik je informatie die je hebt, om de kans te schatten dat iets (onbekends) waar is. Als je nieuwe informatie krijgt kun je de schatting
aanpassen.

66
Q

Wat zeggen dynamic system accounts of development?

A

Dit is een gebied in de wiskunde die probeert de chaos van complexe systemen
in de ontwikkeling te omschrijven en te kijken hoe alle verschillende input
omgezet wordt.
Eerdere ontwikkelingsuitkomsten (eerste woordjes) voeden ook weer andere
uitkomsten (zinnen en conversaties).

67
Q

Welke twee benaderingen komen voort uit neurowetenschappelijk onderzoek
naar ontwikkelingsprocessen?

A
  1. Maturational account: ontwikkeling van skills komt door de rijping en het
    volwassen worden van de relevante hersengebieden
  2. Interactive specialization account: de hersenen worden langzaam meer
    gespecialiseerd in verschillende taken en netwerken die verantwoordelijk
    zijn voor verschillende taken