College 2: hoofdstuk 3 (Burgers) 5 (Eemeren) Flashcards

1
Q

Enkelvoudige argumentatie
- meest eenvoudige argumentatie structuur
- onafhankelijke argument

A

Redenering waarbij 1argument wordt gebruikt om het standpunt te verdedigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meervoudige argumentatie
- onafhankelijke argumenten

A

Redenering waarbij minimaal 2 argumenten worden gebruikt om het standpunt te verdedigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onderschikkende argumentatie
- Vormen een keten
- Weerleggen 1 argumentatie genoeg

A

Redeneringen waarin er een relatie is tussen de argumenten onderling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Complexe argumentatie

A

Sprake van een combinatie van onderschikkende en meervoudige argumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contra-argumenten
(kunnen gericht zijn tegen een standpunt, of tegen een argument, of tegen een onderschikkend argument of juist een contra-argument)

A

Argumenten die een standpunt aanvallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschil van mening is expliciet

A

Zowel het standpunt als de kritiek daarop worden uitdrukkelijk onder woorden gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil van mening is impliciet

A

Maar één van de partijen komt aan het woord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Positieve, neutrale en negatieve standpunten

A

De verwoording van een kwestie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Positieve, neutrale en negatieve standpunten

A

De verwoording van een kwestie geeft de propositie (/bewering) weer die de inzet vormt van het verschil van mening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly