College 2: Effectiviteit Flashcards
Wat is een interventie?
Interventie is een verzamelnaam voor projecten, trainingsmethoden, behandelvormen en begeleidingsvormen.
Wat is een effectieve interventie/evidence-based interventie?
Een interventie is effectief als deze bij een doelgroep leidt tot realisatie van de gestelde doelen.
Wat zijn de redenen waarom er steeds meer aandacht is voor de effectiviteit in de jeugdzorg?
- Tijdsgeest (Focus op transparantie)
- Visie kwaliteit (Jeugdzorg moet van goede kwaliteit zijn)
- Financiële krapte (Weinig middelen beschikbaar dus het is belangrijk dat de wel beschikbare middelen effectief zijn)
- Professionaliseringsslag (Er worden eisen gesteld aan de kwaliteit van de pedagoog door de professionalisering)
Hoeveel echt bewezen effectieve interventies zijn er?
Van de +- 1500 interventies binnen de evidence-based interventies zijn er maar 7 (!!) effectief volgens sterke aanwijzingen.
Evidence-based werken bestaat uit: ?
- Research-based werken: Voor zover mogelijk werk je met zo veel mogelijk bewijs wat uit de wetenschap naar voren is gekomen over de effectiviteit
- Practice-based werken: De research-based interventies worden vaak aangevuld met de practice-based interventies, kan bestaan uit eigen praktijkervaringen van professionals.
- Value-based werken: Werken vanuit normen en waarden. (Bij kindermishandeling is het logisch dat je hulp moet inzetten ook als je geen effectieve middelen beschikbaar hebt)
- Client-based werken: waarbij de stem en voorkeuren van de clienten steeds belangrijker worden.
Wat zijn de algemeen werkzame factoren die horen bij de ingrediënten van effectieve zorg?
- Organisatie (bijv. organisatie moet zorgen dat de werkdruk niet te hoog is zodat de hulpverleners effectieve zorg kunnen bieden)
- Hulpverlener (bijv. ze moeten goed getraind zijn om effectieve zorgt te kunnen bieden)
Wat zijn de specifiek werkzame factoren die horen bij de ingrediënten van effectieve zorg?
- Methodiek: de gebruikte methodiek beïnvloed de mate van effectiviteit van de zorg (bepaalde dingen werken in groepstherapie, terwijl andere beter werken in individuele therapie)
- Doelgroep: De specificatie van de doelgroep speelt een rol in het bieden van effectieve zorg op maat (op kinderen of ouderen gericht)
Noem 2 voorbeelden van de negatieve effecten van interventies.
- Groepsgerichte interventie gericht op antisociaal gedrag
- Holding therapie gericht op herstellen gehechtheid
Wanneer is een interventie effectief?
- Als er een duidelijk afgebakend en helder doel van de interventie is geformuleerd
- Als de aanpak helder is (moet duidelijk zijn waar het over gaat en wat de inhoud is)
- Als er onderzoek naar is gedaan (hoe meer, hoe beter (vooral kwalitatief onderzoek))
Waaraan moet gedegen effectiviteitsonderzoek voldoen?
- Voldoende steekproefgrootte
- Randomisatie over groepen (controlegroep en behandelgroep)
- Voormeting, nameting, follow-up
- Meerdere uitkomstmaten (vragenlijst door verschillende informanten laten invullen - ouders, kinderen, leraren)
- Controle op ‘‘hoe goed de interventie is uitgevoerd’’
Wat betekenen verschillende Cohen’s D?
-0,20 of lager: negatief effect
-0,19 - 0,19: klein of verwaarloosbaar effect
0,20 - 0,49: klein effect
0,50 - 0,79: middelmatig effect
0,80 of meer: groot effect
Wat is de gemiddelde effectgrootte van wetenschappelijke studies naar de effectiviteit van interventies en wat is de gemiddelde effectgrootte van praktijkstudies naar de effectiviteit van interventies?
Uit wetenschappelijke studies volgt dat interventies in de jeugdzorg een gemiddelde effectgrootte van 0,70 hebben, uit de praktijkstudies volgt echter een gemiddelde effectgrootte van 0,40.
Wat kwam er uit de meta-analyse ‘‘Incredible Years’’ van Menting et al. (2013)?
Een effectgrootte van .27 op het opstandige gedrag van het kind. Dit is dus een klein effect!
Noem drie verschillende betekenisgevingen van de effectgroottes.
Model 1: Gemiddeld beter af dan … % van de controle groep
Model 2: … % verschil in doelrealisatie (is het doel bereikt? Zijn de problemen voldoende verminderd in beide groepen?)
Model 3: … % non-overlap cliënten in de interventiegroep (overlap in cliënten hoe goed ze het doen)
Kan je 2 vuistregels noemen over de effectgroottes?
Een klein effect: Tussen 1 op de 10 tot 1 op de 5 cliënten zijn beter af dan in de controlegroep.
Een middelmatig effect: Tussen 1 op de 4 tot 1 op de 3 cliënten zijn beter af dan in de controle groep.
(Side note: Het hebben van een effect betekent niet gelijk dat alle cliënten erop vooruit gaan)