College 2 Flashcards
Absorptie
Hoe komt de drugs in je lichaam?
Absorptie enteraal:
Via maag-darm kanaal: oraal, orodisperaal, sublingual, rectaal, lever
Absorptie, parentaal
Niet via maag-darm kanaal: intraveneus, intramuculair, subcutaan, intra-arterieel, intra-articular
Absorptie, topicaal:
Direct via huid of slijmvlies: oog, neur, oor, longen, vagina, urethra, rectum
Hoe makkelijk een stof wordt opgenomen, hangt af van (3x)
- Toedieningswijze
- Formulering en chemische eigenschappen van de drug
- Fysiologische factoren die plaats van absorptie kunnen beïnvloeden
Bio-availability
Verhouding tussen dosis geneesmiddel en hoeveelheid die in je bloedbaan terecht komt (AUC oral / AUC injected) * 100
Glycoproteïnen
Pompen stof uit je cellen; kan voorkomen dat een stof door een cel wordt opgenomen. P-gp inhibitor zorgt dus voor betere opname medicatie
BBB
Extra laagje tussen bloedvat en de hersenen gemaakt van gliacellen
Volume van distributie
Cijfer dat beschrijft hoe drug in het lichaam verspreid is (l/kg). Kenmerk van distributie
- <0,2: laag: bloedplasma
- medium: vooral extracellulair
- >0,7: totaal vocht in lichaam
Fases metabolisme
1: drug veranderen zodat het lichaam er iets mee kan (reactiever maken)
2: conjugatie: een stukje molecuul vastplakken zodat het makkelijker uitgescheiden kan worden
Clearance ability
Mogelijkheid van lichaam om drug te verwijderen uit het plasma.
Excretie: welk orgaan bij welk oplosbaar?
Wateroplosbaar: lever
Vetoplosbaar: galblaas