College 2 Flashcards

1
Q

Wat vinden de meeste mensen van de stelling: veroordeelde pedofiele moeten chemisch gecastreerd worden?

A

Bijna iedereen is het hiermee eens, en wil ze voor altijd vast laten zitten. Als het erin zit kun je het er nooit meer uit halen zeggen ze. TBS heeft geen zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bonta, Andrews en Gendreau

A

Dachten dat er meer aan de hand was dan ‘deze behandeling werkt niet dus we moeten ze harder straffen’. Ze bedachten een gestructureerd en systematisch model met als hoofddoel de dynamische risicofactoren te verminderen. Het RNR model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar staat RNR voor

A

Risk
Need
Responsivity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risk deel van RNR

A

De behandelingmoet aansluiten bij risiconiveau van de dader. Hierbij wordt gelet op de intesiviteit van de dader en het recidiverisico

Let op, dit lijkt op het voorstel van Hamel over proportionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Need deel van RNR principe

A

Behandelen van criminogenic needs, je meot in de behandeling focussen op deze needs die funtioneel gerelateerd zijn aan het antisociale gedrag (dus de factoren die hebben geleid tot het plegen van het delict)
Er zijn 8 needs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

8 criminogenic needs

A
  1. Antisociaal gedragspersoon
  2. Pro-antisociale houding
  3. Sociale steun voor antisociaal gedrag
  4. Middelenmisbruik
  5. Familierelatie
  6. School of werk
  7. Prosociale vrijetijdsbesteding
  8. Criminele delictsgeschiedenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke criminogenic needs zijn dynamisch?

A
  1. Antisociaal gedragspersoon
  2. Pro-antisociale houding
  3. Sociale steun voor antisociaal gedrag
  4. Middelenmisbruik
  5. Familierelatie
  6. School of werk
  7. Prosociale vrijetijdsbesteding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke criminogenic need is statisch

A
  1. Criminele delictsgeschiedenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Responsivity in RNR model

A

In het NL responsiviteitsprincipe

Als psycholoog moet je aansluiting vinden/ je aanpassen bij de capaciteiten van de dader. Je hebt algemene en specifieke responsiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Algemene responsiviteit

A

Je stijl van werken in het algemeen aanpassen, de therapeutische relatie is belangrijk. Bv warm en respectvol gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Specifieke responsiviteit

A

Specifiek aanpassen aan jouw dader. Bij iemand met verslavingsproblematiek zorg je eerst voor de verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoofdfocus RNR model

A

Reductie dynamische risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Relatieprincipe bij responsiviteit

A

De relatie tussen patient en therapeut, deze is warm en respectvol, dit is een basis voor vertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Structuurprincipe bij responsiviteit

A

Gestructureerd werken, bv met de sociale leertheorie, en principes van modelling en bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Risicotaxatie

A

Inschatten van recidiverisico, doen we door te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rehabilitatie

A

hulpverleningsvorm die gericht is op herstel van activiteiten (dagelijks functioneren) en participatie (functioneren in specifieke rollen). Rehabilitatie gaat ervan uit dat herstel van rollen/ dagelijkse routines doorwerkt in herstel van persoonlijke identiteit en gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar kijken we naar bij risicotaxatie

A

Emperische grondlegging risicofactoren
Statistische benadering, aangevuld met klinisch inzicht (optelsom van criteria)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar zijn de taxatieinstrumenten betreft risicotaxatie op gebaseerd?

A

Type delict (algemeen, seksueel)
Dader (persoonlijkheid, leeftijd)

19
Q

HCR-20

A

Risico bij algemeen delict, gebruikt in Amerika en Canada.
Kijkt naar historische, klinische en risico-feiten

20
Q

HKT-R

A

Algemeen delict
Kijkt naar hystorisch, klinisch en toekomstige dingen. Deze gebruiken we in Nederland

21
Q

SVR-20

A

Sexual Voilance Risk - 20
Voor een specifiek delict, een seksuele misdaad

22
Q

VRS

A

Voilence risk scale
Kijkt meer specifiek naar de dader, houd rekening met die persoonlijkheid. Bij een algemeen delict

23
Q

PCL-R

A

Psychopathie checklist revised
Gebruikt om te bepalen of iemand psychopaat is, maar wordt soms ook hiervoor gebruikt. Voor een algemeen delict maar wel specifiek naar de dader

24
Q

SAVRI

A

Structured assessment of voilent risk. Specifiek voor jeugd onder 23, wel voor een algemene misdaad

25
Q

GP

A

General personality
Persoonlijkheidsproblematiek, niet alleen de gediagnostiseerde

26
Q

SL

A

Sociaal leren
Beloning en straf in verschillende sociale contexten ten bate van leren

27
Q

Wat is de verandering in recidivecijfers wanneer je alle 3 de RNR delen toepast bij intramurale behandeling

A

17% minder

28
Q

Wat is de verandering in recidivecijfers wanneer je alle 3 de RNR delen toepast bij extramurale behandeling

A

35% minder

29
Q

Kritiek op RNR model

A
  • Pure focus op risicofactoren, niet op kwaliteiten van mensen: probleemgericht
  • Weinig focus op responsiviteit van patiënt en motivatie voor therapie (we kijken bijna altijd alleen naar Needs)
  • Te weinig focus op relatie patiënt-therapeut
  • One-size fits all benadering; te weinig onderscheid tussen individuen en men gaat er te veel vanuit dat therapie voor iedereen werkt
30
Q

Seligman

A

amplify strengths of clients rather than repair their weaknesses

31
Q

Idee van GLM

A

Iedereen streeft naar gelukkig zijn = streven naar primaire sociale goederen (herkenning, waardering, sociale banden, dak boven je hoofd etc.) willen delict plegers ook; MAAR zij ervaren problemen waardoor deze goederen NIET worden gerealiseerd.
Verbeteren vaardigheden (om te gaan met problemen) voor het verkrijgen van primaire sociale goederen > beter subjectief welbevinden.

32
Q

GLM

A

Good lives model

33
Q

4 pijlers van GLM

A
  1. positieve benadering gebaseerd op sterke punten van de dader
  2. crimenogenic needs zijn verstoringen in de interne en externe voorwaarden. Client leren hiermee om te gaan
  3. Houding van therapeut tov patient (born good, born bad, mix)
  4. kijkt naar treadment readiness
34
Q

born good

A

Iedereen is goed

35
Q

Born bad

A

Psychopaten zijn slecht geboren

36
Q

Mix mensbeeld

A

Ieder van ons is in staat tot goed en kwaad gedrag. Dit is het beste beeld om te hebben als therapeut zijnde

37
Q

4 soorten moeilijkheden

A

Middelen
Capaciteiten
Planningsvermogen
Conflictueuze doelen

38
Q

Middelen als moeilijkheid

A

Te weinig middelen om bepaalde doelen te bereik, bv als je opgroeit in een sloppenwijk

39
Q

Capaciteiten als moeilijkheid

A

Zijn persoonlijkheid of intellect is niet uitgebreid genoeg om bepaalde doelen te halen

40
Q

Planningsvermogen als moeilijkheid

A

Toekomstperspectief. Veel daders kijken niet verder dan de dag van vandaag, ze hebben geen doelen voor over een jaar

41
Q

Conflictueuze doelen als moeilijkheid

A

Tegensprekende doelen, bv wel willen werken maar niet van de bank af willen komen

42
Q

Effectiviteit GLM

A
  • Echte conclusie nog voorbarig (nog weinig onderzoek naar gedaan)
  • Wel meer motivatie, minder behandeluitval bij daders
  • Ook veelbelovende aspecten (bv. de focus op primaire goederen)
  • MAAR: definitie primaire goederen soms lastig, want wat is de definitie van primaire goederen, bv. sociaal contact; iemand kan bv. alleen maar slechte vrienden hebben (dat is dan ook niet goed)
43
Q

Kritiek vanuit RNR op GLM

A

Alles wat in GLM zit, zit ook in RNR