College 1 Flashcards

1
Q

Wat onderzoekt klinische forensische psychologie

A
  • Afwijkend gedrag
  • Persoonlijkheid
  • Cognities
  • Preventie en interventie
  • Diagnostiek
  • Snijvlak met andere takken van psychologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Huis van bewaring

A

Cellencomplex, maar nog geen gevangenis. Dit is nog voor het oordeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

PPC

A

Penitentiair psychiatrisch centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pro-Justitia rapportage

A

Persoonlijkheidsonderzoek, wordt gedaan door NIFT. Belangrijk voor ontoerekeningsvatbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NIFT

A

Nederlands instituut voor forensische psychiatrie en psychologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Type zorginstellingen

A
  • Forensische psychiatrische poliklinieken deeltijdbehandeling
  • F-RIBW, niveau 1, Forensische woonbegeleiding
  • FPA, niveau 2, forensische psychiatrische afdelingen
  • FPK, niveau 3, forensisch psychiatrisch kliniek
  • FVK, Forensische verslavingskliniek
  • FPC, niveau 4, (TBS) forensische psychiatrische centra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

F-RIBW

A

Forensische woonbegeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FPA

A

Niveau 2
Forensische psychiatrische afdelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

FPK

A

Niveau 3, Forensisch psychiatrische kliniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

FVK

A

Forensische verslavingszorgklinieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

FPC

A

Niveau 4, TBS. Forensische psychiatrische centra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 thema’s van forensische psychologie

A

Geschiedenis, wetgeving en organisatie

Verklaringsmodellen

Uitingen

Risicotaxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Intramuraal

A

In de kliniek wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Extramuraal

A

Thuis wonen, maar in de kliniek behandeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Transmuraal

A

Mix tussen intra en extramuraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hippocrates en FP

A

Hij gaf in een rechtzaak advies over geestestoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Middeleeuwen en FP

A

‘de onnozele’ onder curatele stellen van de familie door de rechter. Familie is verantwoordelijk als ‘de onnozele’ zich misdraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Voor de verlichting en FP

A
  • 15e eeuw zijn er dolhuizen, deze zijn een voorbode voor de forensische zorg
  • Heksenvervolging, iemand is bezeten door de duivel. Ze gingen mee op bedevaart, daarna of vrijlaten, of op de brandstapel
  • Johannes Wier, oorsprong van de forensische wetenschap. Zou er een natuurlijke oorsprong zijn voor dit gedrag?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De verlichting en FP

A

1800 tot 1900
Hierin kwam de vraag of er niet misschien iets mis was met de onnozele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

1810

A

Code Penal in Frankrijk, eerste handboek voor de rechters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

1809

A

Eerste crimineel wetboek in NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

1811

A

Code penal in Nederland, handboek voor rechters

23
Q

1886

A

Invoering van wetboek voor strafrecht. Vanaf hier de scheiding van regels voor kinderen en volwassenen

24
Q

19e eeuw en FP

A

Pinet: manie sans delire
Steeds meer zaken waar daders niet bestraft werden door geestelijke toestand
1841-> krankzinnigenwet, gericht op toezicht en verbetering van de crimineel

25
Q

Pinet

A

Manie sans delire

26
Q

Manie sans delire

A

Gemoedstoestand zonder aantasting van het verstand

27
Q

4 type verklaringen voor psychische stoornissen

A
  • Erfelijkheid (x)
  • Degeneratie (x)
  • Evolutie (x)
  • Neurologische verklaring
28
Q

Erfelijkheid en psychische stoornissen

A

3 onderdelen
- kenmerken zijn geerfd van de ouders
- erfelijkheid van crimineel gedrag
- immoreel gedrag is af te leiden uit uiterlijke kenmerken (door Lombroso)

29
Q

Lombroso

A

Immoreel gedrag is af te leiden uit uiterlijke kenmerken

30
Q

Degeneratie en psychische stoornissen

A

Achteruitgang van de genenpool zorgt voor immoraliteit

31
Q

Evolutie en psychische stoornissen

A

Met elke generatie worden de kenmerken beter
Bij devolutie worden we steeds immoreler

32
Q

Neurologische verklaring en psychische stoornissen

A

Door bepaalde neurologische zaken kun je een persoonlijkheidsverandering krijgen

33
Q

Zonder oordeel des onderscheids

A

Stond in de code penal. Kinderen tot 16 minder streng bestraffen

34
Q

1905

A

Zwakkere straf voor mensen onder de 18

35
Q

Van Hamel

A
  • Lichte vergrijpen: maatregel of straf ter afschrikking
  • Zwaardere vergrijpen: behandeling en verpleging van lange duur
  • Zeer zware vergrijpen: TBS van de regering, behandeling van 10 jaar, daarna verder overweging

in de 20e eeuw

36
Q

1928

A

Psychopathenwetten

37
Q

Psychopathenwetten

A

terbeschikkingstelling van de regering (TBR)

38
Q

Utrechtse school

A

Baan, Pompe en Kempe vonden dat er betere zorg voor gevangenen en specoale zorg voor gevangenen met een psychische stoornis moet komen

39
Q

1995

A

Longstay afdelingen

40
Q

1988

A

TBR werd vervangen door TBS

41
Q

1993

A

Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

42
Q

Wet BOPZ

A

Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

43
Q

3 vragen bij straffen of behandelen

A

Waar wordt hij van verdacht
Maakt hij een zieke of gestoorde indruk? (PJ rapportage)
Is er noodzaak voor straf of behandelen

44
Q

3 criteria voor straf en behandeling

A
  • Proportionaliteit
  • Subsidiariteit
  • Doelmatigheid
45
Q

Proportionaliteit

A

Is de straf in verhouding tot het gevaar

46
Q

Subsidiariteit

A

Volstaat een lichtere straf misschien ook?

47
Q

Doelmatigheid

A

de behandeling wordt effectiever

48
Q

Eisen voor het opleggen van TBS

A
  • Er is een delict gepleegd waar minstens 4 jaar voor opgelegd kan worden
  • Ze zijn niet totaal verantwoordeling
  • Er vindt herhaling plaats wanneer er geen behandeling plaatsvindt
49
Q

TBS

A
  • Het is een behandeling, geen straf
  • Een combinatievonnis
  • Op korte termijn: hoge beveiliging door middel van gebouwen
  • Op lange termijn: Stoornis of ziekte zo behandelen dat gevaar voor herhaling voldoende geweken is
50
Q

2006 commissie Visser, parlementair onderzoek

A

-Langer volgen van TBS gestelden na voorwaardelijke beeindiging
-Onderzoek naar risico’s en effcten van TBS
-Betere aansluiting tussen justituele en reguliere zorg
-Voorziening op maat

51
Q

Behandeling in de TBS

A

-Via integrale zorg - biopsychosociaal
-RNR model, het model van Engel

Gefaseerde zorg

52
Q

Belgie en forensische zorg

A

Internering ipv TBS
Het is een maatregel voor onbeperkte duur, wat zorgt voor geen toekomstperspectief
Beperkte zorg

53
Q

Herziening van internering

A

Niet meer voor lichte misdrijven
Er wordt meer ingezet op zorg
Verdere uitbouw van het forensische circuit

54
Q

Verdeling internering

A

33% zedenzaken
25% aanslag op goederen
15% doodslag