College 1 Flashcards

1
Q

Organisaties

A

Herkenbare eenheden waarin mensen op gecoördineerde wijze en met behulp van technologie en financiële middelen activiteiten uitvoeren om gemeenschappelijke doelen te realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Besturen van een organisatie vereist afstemming tussen 3 domeinen

A

1) Bedrijfsdomein
2) Informatiedomein
3) IT-domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bedrijfsdomein

A

Beheersing van bedrijfsvoering, met als doel de organisatiestrategie te implementeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Informatiedomein

A

Beheersing van informatieverzorging en communicatie, met als doel de informatiestrategie te implementeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IT-domein

A

Beheersing van IT, met als doel de IT-strategie te implementeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Besturingsparadigma

A

Specifieke zienswijze om besturings- en beheersingsprocessen te analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderdelen Besturingsparadigma

A

Omgeving, Besturend systeem, Informatiesysteem, Bestuurd systeem, Invoer, Uitvoer, Voorwaartse koppeling, Terugkoppeling, Externe gegevens, Besturing, Informatieverzorging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Managementcyclus

A

Geeft gedetailleerd aan uit welke stappen managementactiviteiten bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fasen van de Managementcyclus met een omschrijving

A

1) Planning; systematisch voorbereiden van uit te voeren activiteiten.
2) Inrichten; organisatie op zodanig wijze inrichten dat plannen gerealiseerd kunnen worden.
3) Uitvoeren; gemaakte plannen realiseren
4) Evalueren; nagaan op plan is gerealiseerd in de uitvoeringsfase door te vergelijken met het vooraf gestelde plan.
5) Bijsturen; single-loop & double-loop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Regels die je in acht moet nemen bij de planningsfase

A

1) De kwaliteit van de planning verbeterd naarmate het object van de planning dichter bij de planner ligt.
2) Naarmate de tijd verstrekt zal de informatie over een toekomstige gebeurtenis betrouwbaarder worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vormen van Bijsturen (managementcyclus)

A

Single-loop learning & Double-loop Learning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Single-loop learning

A

Realisatie aanpassen (door bijvoorbeeld extra campagnes te starten om verkopen omhoog te brengen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Double-loop learning

A

Norm aanpassen (door bijvoorbeeld op een andere markt te gaan focussen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

BIV

A

Bestuurlijke Informatieverzorging is het op efficiënte wijze verstrekken van relevante en betrouwbare informatie aan interne en externe belanghebbenden m.b.t. het besturen van de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bestuurlijke informatie kan worden gebruikt voor:

A

1) Het delegeren van taken en afleggen van verantwoording
2) Besluitvormingsproces
3) Het functioneren van de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Betrouwbaar

A

Kan je erop steunen dat de informatie de waarheid vertegenwoordigd?
- Validiteit (juistheid); te hoog t.o.v. de norm
- Accuratesse
- Volledigheid; te laag t.o.v. de norm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Relevant

A

Informatie beïnvloedt het
1) process van delegatie en afleggen van verantwoording
2) besluitvormingsproces
3) functioneren van de organisatie
- Nauwkeurigheid
- Tijdigheid
- Begrijpelijkheid

18
Q

Grondpatroon van informatieverzorging (schematisch)

A

Procedures. Gegevensverzameling
| |
Invoer - Verwerking - Uitvoer

19
Q

Administratieve Organisatie (AO)

A

Houdt zich bezig met de inrichting van de bestuurlijke processen

20
Q

Relatie BIV en AO

A

AO omvat het gehele complex van organisatorische maatregelen die direct of indirect betrekking heeft op de goede werking van bestuurlijke informatieverzorging.

21
Q

COSO-huis

A

Bewaking van een goede werking
Informatie & Communicatie
Risicoanalyse - Beheersingsmaatregelen
Controleomgeving

22
Q

Soort beheersingsmaatregelen

A

Preventief, Detectief en Correctief

23
Q

Waardekringloop

A

is een concept waarmee controle technische functiescheiding zichtbaar wordt gemaakt en verbanden tussen stroomgrootheden worden beschreven.

24
Q

BETA-formule

A

Beginstand - Eindstand + Toename = Afname

25
Q

Controle technische functiescheiding

A

Gaat uit van het creëren van tegengesteld belangen tussen functionarissen dan wel afdelingen, om zo te voorkomen dat ze gaan samenwerken en daarmee waarde uit de organisatie kunnen ontvremen (preventief)

26
Q

Verschillende functies in een organisatie

A

Beschikken
Bewaren
Controlerend
Uitvoerend
Registrerend

27
Q

Beschikkende functie

A

Mag verplichtingen aangaan namens de organisatie (inkopen, verkopen)

28
Q

Bewarende functie

A

Zorgt dat goederen, geld of andere waarden worden afgegeven/ontvangen als beschikkende functie daartoe opdracht geeft.

29
Q

Registrende functie

A

Medewerkers die transacties vastleggen in het systeem.

30
Q

Controlerende functie

A

Toetsen van realisatie van plannen aan daartoe gestelde normen

31
Q

Uitvoerende functie

A

Vaak de productiemedewerkers

32
Q

Verbandscontroles

A

Detectieve (repressieve maatregel), denk aan de BETA-formule.

33
Q

Management control

A

Doel is om gedrag van mensen in de organisatie te sturen met de volgende beheersingsactiviteiten:
1) Strategische planning (activiteiten gericht op langetermijndoelen, missie, visie en middelen die worden ingezet om organisatiedoelstellingen te realiseren)
2) Task control (activiteiten gericht om te zorgen dat taakopdrachten op efficiënte en effectieve wijze worden uitgevoerd)
3) Management control (gericht vertalen van de strategische plannen naar concrete taakopdrachten)

34
Q

Management control raamwerk

A

Inputs, Proces, Outputs, Cultuur, Markt

35
Q

Management control raamwerk (input)

A

Werving en selectie, training, middelen

36
Q

Management control raamwerk (proces)

A

Gedragsbeperkingen (fysiek en administratief), voorbesprekingen, nabesprekingen, redundantie

37
Q

Fysieke gedragsbeperkingen

A

Het wordt de medewerker d.m.v. technische maatregelen onmogelijk gemaakt bepaalde handelingen te verrichten

38
Q

Administratieve gedragsbeperkingen

A

Onwenselijke handelingen worden bemoeilijkt. Verwachte kosten van onwenselijk gedrag zijn dan hoger dan de verwachte opbrengsten.

39
Q

Management control raamwerk (output)

A

Doel is resultaten van taken te beoordelen en beheersen:
1) Kritische succesfactoren
2) Prestatiemaatstaven
3) Prestatienormen stellen (SOLL)
4) Feitelijke prestaties (IST)
5) Belonen/straffen

40
Q

Management control raamwerk (cultuur)

A

Interorganisationele transfers, toon aan de top, groepsgewijze beloningen, gedragscodes, fysieke en sociale maatregelen

41
Q

Management control raamwerk (markt)

A

Interne markt, arbeidsmarkt, goederenmarkt, kapitaalmarkt.