CMI-3 Week 4 Flashcards
1
Q
Hoe wordt het slagvolume bepaald?
A
Preload, contractiliteit en afterload
2
Q
Systemische bloeddruk bepaalt de weefselperfusie. Hoe wordt de SBD bepaald?
A
SBD = CO x Systemische vaatweerstand
3
Q
Welke 4 vormen van shock onderscheiden we?
A
- Cardiogene shock (16%)
- Obstructieve shock
- Distributieve shock (septische shock valt hier onder 67% alle shock)
- Hypovolemische shock (16%)
4
Q
In welke richting verschuift de trachea bij een spanningspneumothorax?
A
Contralateraal van de pneumothorax
5
Q
Wat is een pulsus paradoxus?
A
Bij harttamponade kan bij inademing de systolische bloeddruk met 10 mmHg dalen
6
Q
Bij de ziekte van Addison kan een endocriene shock ontstaan. Hoe is dit mechanisme?
A
Bij de ziekte van Addison produceren de bijnieren te weinig cortisol. Tijdens een Addison crisis is er te weinig cortisol om de bloeddruk op peil te houden
