circuit rouge 1 Flashcards
Frans
le pays (d’origine)
het land (van herkomst)
la cabine
de bestuurdersruimte
la clim(atisation)
de airco(nditioning)
la livraison
de levering
difficile
moeilijk
fatigué(e)
moe
prochain(e)
volgend
après-demain
overmorgen
avant-hier
eergisteren
repartir
opnieuw vertrekken
heureusement
gelukkig
à l’étranger
naar/in het buitenland
ça fait longtemps
dat is lang geleden
ce n’est pas évident
dat is niet vanzelfsprekend
il y a deux semaines
twee weken geleden
passer ses vacances
zijn/haar vakantie doorbrengen
quelle aventure
wat een avontuur
l’Allemagne
Duitsland
l’Angleterre
Engeland
la Belgique
België
le Brésil
Brazilië
la Chine
China
la Croatie
Croatië
l’Espagne
Spanje
les États-Unis
de Verenigde Staten
la France
Frankrijk
la Grèce
Griekenland
l’Italie
Italië
le Luxembourg
Luxemburg
le Maroc
Marokko
les Pays-Bas
Nederland
la Pologne
Polen
le Portugal
Portugal
la Russie
Rusland
la Suède
Zweden
la Suisse
Zwitserland
la Turquie
Turkije
l’automne
en automne
de herfst
l’été
en été
de zomer
l’hiver
en hiver
de winter
le printemps
en printemps
de lente
le désert
de woestijn
le lac
het meer
le paysage
het landschap
le roche
de rots
le volcan
de volkaan
la campagne
het platteland
la colline
de heuvel
la côte
de kust
la forêt
het woud
l’île
het eiland
la mer
de zee
la montagne
de berg
la nature
de natuur
la plage
het strand
le nuage
de wolk
l’orage
het onweer
le soleil
de zon
le temps
het weer
le vent
de wind
la neige
de sneeuw
la pluie
de regen
variable
wisselvallig
neiger
sneeuwen
pleuvoir
regenen
il fait chaud
het is warm
il fait froid
het is koud
il fait beau
het is mooi weer
il fait mauvais
het is slecht weer
il fait 13 degrés
het is 13 graden
il pleut
het regent
il neige
het sneeuwt
il gèle
het vriest
il y a du vent
er is wind
il y as des nuages
er zijn veel wolken
il y a du soleil
er is zon
