CINEMATOGRAFIE (camera Instelling) Flashcards
1
Q
Eerste verhouding + academy ratio + tegenwoordig.
A
Edison en lumieres werkten met een 3/2 verhouding, later 4/3.
Vanaf de jaren ‘30: academy ratio: 1,33/1
Tegenwoordig: 16:9
2
Q
Voor het bekomen van breedscherm gebruikt men 2 technieken:
A
Een harde matte : een gemaskerd beeld bij de opnamen of het printen.
Een anamorfotisch proces: een speciale lens drukt het beeld samen tijdens de opname en rekt het opnieuw uit tijdens de projectie.
3
Q
De belangrijke functies van camerabewegingen:
A
- op een dynamische, dramatische manier info verschaffen.
- de kijker in het perspectief van een personnage plaatsen.
- een gevoel van ruimte creëren
- de sfeer accentueren.
4
Q
De camera-instelling beïnvloedt het beeld door:
A
Dimensie en vorm
De buiten en binnenbeeldruimte
Afstand, hoek, hoogte, vlakte
De relatie met de mise en scène