Chapter 17 - Vermoeiing Flashcards
Wat is vermoeiing?
Een vorm van falen door dynamische en fluctuerende spanningen. Na lange periode van herhalende spanningscycli kan breuk optreden. Het is de grootste oorzaak van breuk in de praktijk (90% van de falen in metaal, polymeren en keramieken; uitgezonderd glas). Het gebeurt plotseling en zonder schijnbare aanleiding.
Hoe gebeurt vermoeiing?
Opstapelende microscopische verstoringen die zich opstapelen en microscheurtjes veroorzaken. Deze microscheurtjes groeien dan verder en wanneer ze de kritische grootte bereiken zorgen ze voor breuk.
Wanneer gebeurt vermoeiing?
Bij alles wat wisselen belast wordt. Wat roteert of wat trilt.
Welke soorten cyclische belasting zijn er?
- Sinusvormige belasting met gelijke amplitude (σ_max) en een gemiddelde spanning gelijk aan nul.
Dus σ_max = |σ_min|
Men noemt dit de omgekeerde spanningscyclus. - Sinusvormige belasting met een gemiddelde amplitude die groter is dan 0 (asymmetrisch t.o.v. de nul-as)
- Onregelmatige belasting, verschillend in frequentie en amplitude.
Wat is de gemiddelde spanning?
σ_m = (σ_max + σ_min)/2
Wat is het spanningsbereik?
σ_r = σ_max - σ_min
Wat is de spanningsamplitude?
σ_a = σ_r/2
= (σ_max - σ_min)/2
Wat is de spanningsverhouding?
R = σ_min/σ_max
Hierin zijn trekspanningen positief en drukspanningen negatief bij conventie.
Dit betekent dat voor de omgekeerde spanningscyclus (σ_max = |σ_min| en σ_m = 0) dat R = -1
Wat haalt men uit de vermoeiingsproef?
Men kan de spanning S uitzetten in functie van de logaritme van het aantal cycli tot breuk (N). Men noemt dit de Wöhler curve.
Meestal wordt hiervoor de spanningsamplitude σ_a gebruikt. Maar niet altijd (soms ook min of max).
Welke 2 soorten Wöhler curves kan men verkrijgen? (teken ze ook op papier)
- Onder een bepaalde spanning zal het materiaal niet breken ongeacht de frequentie, dit geeft een horizontale lijn bij deze spanning vanaf een bepaalde frequentie. Men noemt de waarde van deze spanning de vermoeiingsgrens
- Geen horizontale lijn, het materiaal heeft geen vermoeiingsgrens en zal bij elke spanning kunnen breken, zolang de frequentie maar hoog genoeg is hiervoor.
Wat is de vermoeiingssterkte S_(N_f)?
Het spanningsniveau waarbij falen optreedt bij N_f cycli
Waarom mag men niet de waarden van zon S-Log N grafiek rechtstreeks gebruiken bij ontwerp?
Omdat de data van de verschillende tests veel variatie vertonen. Bepaalde parameters zijn zeer vermoeiingsgevoelig. De oppervlakteafwerking, de variatie in materiaalkwaliteit, hoe vast het monster in het testapparaat zit, hoe nauwkeurig de gemiddelde spanning is etc.
Wat zijn best fit curves?
Hier gebruikt men de gemiddelde waarden van de data.
Wat is de endurance limit σ_e?
Soms definieert men de vermoeiingssterkte a.h.v 1 resultaat: 10^7 cycli bij R = -1. Men doet dit omdat de materiaalsterkte (treksterkte σ_u) en de endurance limit met elkaar in verband staan.
Voor polymeren en composieten is dit ongeveer
σ_e = 0.33σ_u
en voor keramiek en glazen is dit ongeveer
σ_e = 0.9σ_u
Hoe kan men de Wöhler curve indelen en wat is het belangrijkste?
5 delen:
- Monotone breuk: Zeer hoge spanning en een zeer laag aantal cycli (< 100)
- Ultra-lage-cyclusvermoeiing (ULCF) (tussen 100 en 1000 cycli)
- Lage-cyclusvermoeiing (LCF) (tussen 1000 en 100 000)
- Hoge-cyclusvermoeiing (HCF) (tussen 100 000 en 10 000 000)
- Ultra-hoge-cyclusvermoeiing (UHCF) (boven 10 000 000)
In de praktijk is vooral LCF en HCF belangrijk.