Chapter 1 begrippen Flashcards

1
Q

Agglomeratie

A

Steden en dorpen die aan elkaar gegroeid zijn tot een stedelijk gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arbeiderswijken

A

Woonwijk bij het stadscentrum waar vroeger de mensen woonden die van het platteland kwamen om in de fabrieken te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bevolkingsdichtheid

A

Gemiddeld aantal inwoners per vierkante km.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Binnenstad

A

Het oudste deel van een stad dat gebouwd is voor 1870.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Breedtecirkel (parallel)

A

Horizontale lijn van het graadnet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Coördinaat

A

Een getal dat de precieze ligging van een plaats aangeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eengezinswoning

A

Een woningsoort die bedoeld is voor iemand met een partner en kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Evenaar

A

Horizontale cirkel over het midden van de aarde verdeeld in een Noordelijk en in een Zuidelijk halfrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Forens

A

Iemand die dagelijks heen en weer reist tussen woongemeente en werkgemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Graadnet

A

Netwerk van verticale lijnen (lengtecirkels) en horizontale lijnen (breedtecirkels) waarmee je heel precies een positie op de aarde kunt bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Halfrond

A

Helft van de aardbol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoogbouw

A

Flats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lengtecirkels (meridiaan)

A

Verticale lijn van het graadnet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Meridiaan (lengtecirkel)

A

Verticale lijn van het graadnet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nieuwbouwwijk

A

Wijk aan de rand van de stad met vooral eengezinswoningen, die gebouwd zijn na 1985

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noordpool

A

Gebied aan de noordkant van de aarde

17
Q

Nulmederidiaan

A

De lengtecirkel die door Greenwich (dorpje bij London) loopt

18
Q

Overgangsgebied

A

Gebied rond een stad waar de invloed van de stad groot is

19
Q

Parallel (breedtecirkel)

A

Horizontale lijn van het graadnet

20
Q

Platteland

A

Landelijk gebied buiten de stad

21
Q

Re-urbanisatie

A

De terugkeer vanuit de dorpen naar de stad

22
Q

Stad

A

Een plaats met tenminste 50.000 inwoners en een hoge bevolkingsdichtheid en veel voorzieningen

23
Q

Stadscentrum

A

Het hart van de stad, waar winkels, kantoren en uitgaansmogelijkheden zijn

24
Q

Stadsgewest

A

Een grote stad met sterke relaties met omliggende plaatsen

25
Q

Stedelijk netwerk

A

Aantal stadsgewesten met veel onderlinge contacten

26
Q

Stedelijke functies

A

De taken van een stad voor zijn inwoners en een groot gebied in de omgeving, zoals wonen, werken, recreëren, onderwijs en gezondheidszorg

27
Q

Suburbanisatie

A

Trek van de stad naar het platteland

28
Q

Urbanisatie

A

Trek van het platteland naar de stad

29
Q

Verpaupering

A

Achteruitgang van een stadwijk

30
Q

Verstedelijking

A

Trek naar de stad

31
Q

Zuidpool

A

Gebied aan de zuidkant van de aarde