Chapter 1 begrippen Flashcards
Agglomeratie
Steden en dorpen die aan elkaar gegroeid zijn tot een stedelijk gebied.
Arbeiderswijken
Woonwijk bij het stadscentrum waar vroeger de mensen woonden die van het platteland kwamen om in de fabrieken te werken.
Bevolkingsdichtheid
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante km.
Binnenstad
Het oudste deel van een stad dat gebouwd is voor 1870.
Breedtecirkel (parallel)
Horizontale lijn van het graadnet.
Coördinaat
Een getal dat de precieze ligging van een plaats aangeeft.
Eengezinswoning
Een woningsoort die bedoeld is voor iemand met een partner en kinderen.
Evenaar
Horizontale cirkel over het midden van de aarde verdeeld in een Noordelijk en in een Zuidelijk halfrond
Forens
Iemand die dagelijks heen en weer reist tussen woongemeente en werkgemeente
Graadnet
Netwerk van verticale lijnen (lengtecirkels) en horizontale lijnen (breedtecirkels) waarmee je heel precies een positie op de aarde kunt bepalen
Halfrond
Helft van de aardbol
Hoogbouw
Flats
Lengtecirkels (meridiaan)
Verticale lijn van het graadnet
Meridiaan (lengtecirkel)
Verticale lijn van het graadnet
Nieuwbouwwijk
Wijk aan de rand van de stad met vooral eengezinswoningen, die gebouwd zijn na 1985