Chapter 1 & 2 Flashcards

1
Q

Hoe lang bestaat e-commerce al?

A

2 decennia, we zijn dus nog maar aan het begin van de e-commerce tijd. Het maakt nog steeds een enorme groei door.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is e-business?

A

Digitaal mogelijk maken van transacties en processen binnen een bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar of niet waar: Commerciële transacties buiten organisatorische grenzen valt onder E-commerce?

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar of niet waar: informatiesystemen die binnen de controle van een bedrijf behoort, valt onder e-business?

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deel de volgende bedrijven in in de volgende categoriën: Surface web, deep web, dark web:
Facebook, CNN, Gmail, Netflix, AlphaBay market, LinkedIn, Wikipedia

A

Surface: Facebook, CNN, Wikipedia
Deep: Facebook, Gmail, Netflix, LinkedIn
Dark: AlphaBay

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie soorten weblagen heb je en wat is het verschil ertussen?

A

Surface web, deep web, dark web. Surface web zijn alle pagina’s waar iedereen bij kan, deep web is alles waar je niet zomaar bij kan zonder extra handelingen (zoals inloggen), aka alles waar je een profiel bij hebt is deep. Dark web is het verborgen gedeelte van het internet die niet vindbaar is via zoekmachines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is het niet mogelijk om precies te zien hoe groot het internet is?

A

Een manier om het te meten zou het aantal domein namen tellen zijn, maar dit is niet mogelijk, omdat er elke seconde zo enorm veel bij komen. Daarnaast zijn er in het dark web ook enorm veel domeinen te vinden die ook niet telbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de WWW? En wat is het verschil met internet?

A

WWW is world wide web en is een informatiesysteem dat op het internet runt. Het geeft toegang tot biljoenen webpagina’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een mobile platform en wat is het voordeel ervan?

A

Het geeft de gebruiker de mogelijkheid het internet te gebruiken vanaf verschillende mobiele apparaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 grote organisatorische thema’s worden gebruikt om e-commerce te begrijpen?

A

Business, technologie en society.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 8 unique features van e-commerce technologie?

A

SPUUGIII
S: Social Technology - it uses social networks and digital media to facilitate transactions between businesses and customers.
P: Personalization / Customization: it permits customization
U: Ubiquity: Customers can access services from anywhere, at any time and on any device
U: Universal standards: 1 internet technology standard which lowers entry costs and reduce search costs
G: Global reach: Ability to have customers in many different parts of the world
I: Interactivity: The technology works through interaction with the user
I: information density: The total amount and quality of information available to all market participants
I: Information richness: the complexity and content of the message. Internet allows for video, audio and text to be delivered to large numbers of people

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is informatie asymmetrie?

A

Ongelijke marktinformatie tussen partijen binnen de transactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke feature wordt hier omschreven: Vanuit het oogpunt van de consument verlaagt … de transactiekosten, want het is niet langer nodig om tijd en geld te besteden aan het reizen naar een fysieke markt.

A

Ubiquity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke feature wordt hier omschreven: Door … wordt de potentiële marktgrootte enorm.

A

Global reach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke feature wordt hier omschreven: … verlagen de markt instapkosten en verlagen zoekkosten (de moeite die gedaan moet worden door consumenten om een goed product te vinden).

A

Universal standards

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke feature wordt hier omschreven: … betekent dat er two-way communicatie kan plaatsvinden tussen de verkoper en de klant.

A

Interactivity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke feature wordt hier omschreven: Door het toenemen van de … is er meer prijs- en kostentransparantie.

A

Information density

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke feature wordt hier omschreven: … zorgt ervoor dat gebruikers content kunnen maken en delen met de wereldwijde community.

A

Social technology

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Benoem wat de volgende afkortingen betekenen: B2B, B2C, C2C, M-commerce, Social e-commerce, Local e-commerce. Noem van elke een voorbeeld.

A

B2B = business to business, SAP
B2C = business to customer, online webshops
C2C = customer to customer, marktplaats, vinted, e-bay
M-commerce = Mobile e-commerce
Social e-commerce = kopen via social media, Facebook
Local e-commerce = lokaal bedrijf dat producten online verkoopt.

20
Q

Een variatie op m-commerce is conversational commerce, wat is dat?

A

Conversational commerce is het gebruik van chatbots op mobile messaging apps zoals facebook messenger, whatsapp snapchat en slack als een manier om te interacteren met consumenten.

21
Q

Waarom zou je e-commerce zowel kunnen omschrijven als een gefaald concept als een geslaagd concept?

A

In de invention tijd van de e-commerce (1995-2000) was het opkomende concept eerste een groot succes, waar het voornamelijk ging om het verkopen van simpele producten. Dit succes kwam tot een eind door de ‘dotcom crash’, waarbij de aandelenmarkt instortte en veel bedrijven failliet gingen -> gefaald.
In de periode die volgde krabbelde de markt weer op, waardoor de e-commerce door zijn nieuwe business-driven approach kon doorgroeien. Uiteindelijk is het nu een ongekend succes -> geslaagd.

22
Q

Hoe heten de 3 tijdvakken van de e-commerce?

A

Invention, consolidation, reinvention

23
Q

Wat is een business model?

A

Een set van geplande activiteiten (business processes) die bedacht zijn om winst op te leveren.

24
Q

Waar of niet waar: een business model is hetzelfde als een business plan?

A

Niet waar, een business plan beschrijft het business model

25
Q

Wat is een business plan?

A

Een document dat het business model van een bedrijf beschrijft. Deze houdt altijd rekening met de competitieve omgeving

26
Q

Wat zijn de 8 key elementen van een business model?

A

Value proposition, revenue model, market opportunity, competitive environment, competitive advantage, market strategy, organizational development, management team

27
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: waarom moeten mensen bij jou bedrijf kopen in plaats van bij een ander?

A

Value proposition

28
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: Hoe ga je als bedrijf omzet maken?

A

Revenue model

29
Q

Er zijn verschillende voorbeelden van revenue models. Noem er 2

A

Advertenties, abonnementen (freemium of premium), transactiekosten, sales, affiliate revenue

30
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: Welk marktsegment wil je als bedrijf gaan bedienen?

A

Market opportunity

31
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: Wie zijn er nog meer actief in het marktsegment? Welke producten verkopen zij?

A

Competitive environment

32
Q

Wat is het verschil tussen directe en indirecte competitors?

A

Direct: verkopen (bijna) dezelfde producten of services op hetzelfde marktsegment.
Indirect: verkopen andere producten of op andere marktsegmenten, maar zijn substituutproduct voor jouw product, waardoor ze wel concurrent zijn.

33
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: Wat zijn de voordelen van jouw bedrijf tov andere bedrijven in het marktsegment?

A

Competitive advantage

34
Q

Wat is first mover advantage?

A

Een competitief marktvoordeel voor het bedrijf wat het eerst een nieuwe markt betreedt. Dit voordeel kan lang aanhouden als het bedrijf een loyale klantenbasis opbouwt.

35
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: Hoe ben je van plan het product te verkopen aan je consumenten?

A

Market strategy

36
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: Welke structuren zijn er binnen het bedrijf nodig om het business plan werkelijkheid te maken?

A

Organisational development

37
Q

Welk key element van een business model wordt omschreven: Welke werknemers heb je nodig voor het tot een succes maken van je business plan?

A

Management team

38
Q

Wat is seed capital?

A

Kapitaal wat je in je bedrijf investeert en vanuit eigen zak komt.

39
Q

Hoe verandert e-commerce business?

A

Door:
- rivalry among existing competitors
- instapkosten
- threat of new substitute products
- strength of suppliers
- bargaining power of buyers

40
Q

Wat is een value chain?

A

Een set activiteiten die binnen een industrie worden uitgevoerd die ruwe input verwerkt tot een eind product / service.

41
Q

Waar of niet waar: Elke stap binnen de value chain draagt waarde bij aan het eindproduct.

A

waar

42
Q

Wat zijn de 6 algemene deelnemers aan een industry value chain?

A

Suppliers, manufacturers, transporters, distributors, retailers, customers

43
Q

Wat is een value web?

A

Een business ecosysteem dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van de value chains van verschillende bedrijven. Deze zijn allemaal genetwerkt.

44
Q

Wat is een business strategy?

A

Een set plannen voor het behalen van lange-termijn winst op de langere termjin

45
Q

Er zijn over het algemeen 5 strategieën om winst te genereren (business strategies). Benoem ze.

A
  • Product differentiation: het uniek maken van je product waardoor je je onderscheidt van competitie
  • Cost competition: het aanbieden van je product voor een lagere prijs dan de competitie
  • Scope: het verbreden van je reach, je focust je dan niet alleen op de lokale markt, maar op alle markten op de wereld.
  • Focus / market niche: focussen op een klein marktsegment of niche
  • Customer intimacy: focussen op een goede band hebben met je klanten en daardoor de overstapkosten voor deze mensen verhogen.
46
Q
A