ch. 1: Sovjet-Unie Flashcards
Tijdslijn Februarirevolutie
1917
politieke betogingen, hongerrellen -> nieuwe regering onder Prins Lvov -> men was niet tevreden -> februarirevolutie -> Nicholaas II treedt af.
gevolgen Februarirevolutie
oprichting voorlopige regering van Kerenski: vooral liberalen en mensjewieken.
- nutteloos tegen ellende vh volk -> verloor macht tov sovjets
- deed terug mee aan WOI -> grote verliezen.
wat zijn bolsjewieken?
mensen die zich verzamelden in sovjets: soldaten, arbeiders, boeren
april 1917
Lenin, leider bolsjewieken kwam terug uit ballingschap in Duitsland, eiste een zuiver socialistische regering.
Aprilthesen.
‘Vrede, land, brood’
- vrede met Duitsland: sympathie volk
- land behoort toe aan zij die erop werken: steun boeren
- einde hongersnood (brood): algemene steun
- zeggen zelfbeschikkingsrecht toe: steun nationale minderheden.
Lenins sovjetisering van Rusland.
- nieuwe republiek
- herverdeling grond
- nationale bank
- controle productie
- verdeling producten
onder leiding van sovjets.
communisme: wil de wereld zuiveren van alle adel, grootgrondbezitters, rijke industriëlen. hij wil een klasseloze maatschappij creëren.
Oktoberrevolutie
Bestorming winterpaleis in Sint-Petersburg: voorlopige regering afgezet -> staatsgreep gelukt.
nieuwe regering: raad van volkscommissarissen
- Stalin = Georgiër: minister van nationaliteiten.
- Lenin = minister-president
- Trotski = minister van buitenlandse zaken (later oorlog)
gevolgen raad van volkscommissarissen.
- privé-eigendom afgeschaft
- arbeiders kregen controle in industrie
- dictatuur proletariaat: politieke tegenstand werd niet geduld
- vrede Brest-Litovsk
- parlement werd ontboden
Vrede van Brest-Litovsk
Vrede Rusland-Duitsland: Rusland verliest veel gebieden aan Duitsland
opgezet door Lenin (Duitse sympathieën): Duitsland bracht hem terug uit zijn ballingschap zonder problemen.
-> Duitsland kon troepen naar het Westfront sturen.
vervult 1/3 van Lenins aprilthesen -> goed voor steun volk
binnenlandse dreigingen USSR
witten = oppositie communisten
- tsaristen
- liberalen
- gematigde socialisten
- monarchisten
- mensjewieken
- sociaal-revolutionairen
- kozakken
- adel
verzetten zich tegen de roden: zouden niet profiteren van een klasseloze maatschappij -> burgeroorlog
buitenlandse dreigingen USSR
steun witte legers, zodat Rusland terug meedoet aan WOI
Japan ziet mogelijkheid om macht in Oost-Azië te vergroten.
oorlogscommunisme
toegepast om steden het Rode leger in voeding en wapens te voorzien:
- industrieën werden genationaliseerd
- staat kreeg monopolie over handel met het buitenland
- centralisering landbouw (prodrazvjorstka)
Russische burgeroorlog
witten <-> roden
Trotski:
- organiseert het Rode Leger
- herovert Trans-Siberische spoorlijn
1920: Rood verslaat wit: SU wint en verliest gebieden.
gevolgen Russische burgeroorlog
vraag naar zware industrie en voedsel steeg (ineengestorte productie)
overheid collectiviseerde landbouw -> boeren weigerden -> oorlog platteland <-> steden
voorwaarden NEP
Nieuwe Economische politiek (Lenin moest dit doen door de ontevredenheid van het volk)
- privé-initiatief keerde terug
- banken en zware industrie waren onder controle communisten