Celleer Cytologie Flashcards

1
Q

Fysiologie

A

Leer der levensverrichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pathologie

A

Ziekteleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Orthopedie

A

Afwijkingen aan het bewegingsapparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 2 kenmerken van doden stoffen

A

Moleculen
vertonen geen levensverrichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 2 kenmerken van levende stoffen

A

Opgebouwd uit cellen
Vertonen levens verrichtende kenmerken
bv groei stofwisseling beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vegetatieve/ onwillekeurige autonomen levens verrichtingen zijn

A

Stofwisseling
Groei
Voortplanting
Ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Willekeurige/ Animale levens verrichtingen zijn

A

Beweging Prikkelbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cel oxidatie is

A

Verbranding in de cel
Zuurstof zorg voor verbranding
Dit levert energie en warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is nodig voor de uitvoer van levens verrichtingen

A

Energie welke we verkrijgen door verbranding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eencellige zijn

A

Bacteriën
Gist
Amoebe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Meercellige

A

Schimmels
Boom
Mens
Vlo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Micro organisme zijn

A

Bacteriën
Schimmels
Gist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Macro organisme zijn

A

Vlo, Mens, boom[plant]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cytologie

A

Celleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cyt/ cellichaam bestaat uit

A

70% water 30% opgeloste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cel lichaam/celplasma welke soort ken je

A

Solvorm bij jonge mensen deze is vloeibaar
Gelvorm bij oudere mensen het dikt in

17
Q

Solvorm plasma is vloeibaar dit zorgt voor:

A

Een optimale stofwisseling [veel vocht]

18
Q

Gelvorm plasma zorgt voor:

A

stofwisseling proces gaat trager door het indikken van het plasma

19
Q

Wat zit er in een cel

A

Celwand
Celkern
Cellichaam/ Cytoplasma

20
Q

Organellen in het cellichaam zijn

A

Centraal lichaampjes
Celkern

21
Q

Centriool

A

Centraal lichaam/ Poollichaam

22
Q

Een rol van de Centriool is

A

Bij de Celdeling

23
Q

Nucleus is

A

Celkern[organellen]

24
Q

Nucleus bestaat uit

A

Kern membraan
Kern[proto]plasma

25
Q

Kern/Protoplasma bevat

A

Chromatine korrels in rust
Chromosomen tijdens de deling

26
Q

Chromosomen bevatten:

A

DNA en GEN
Dit zijn de erfelijke eigenschappen