Celleer Flashcards

1
Q

Animale functies

A
  • prikkelbaarheid

- beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voortplanting celdeling mens/ dier/ plant

A

Mitose/ indirecte deling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eencelligen planten voort door

A

Directe deling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geslachtscellen planten voort door

A

Meiose

Reductiedeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gaat Mitose

A

-2 chromosomen
- kerndeling- kernmembraam verdwijnt
- Elke chromosoom bestaat uit 2 gelijke chromatine draden = 4 chromosomen
- gaan in midden liggen
- uitelkaar getrokken
= 2 cellen met elk 2 chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doel Mitose

A
  • groei

- herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Homologe paren chromosomen

A

2 overeenkomstige chromosomen in een celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doel meiose

A

Maken van voortplantingscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aantal geslachtschromosomen is

A

23e paar
Na meisose heeft eicel altijd x chromosoom
Zaadcel 50% x of 50% y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke chromosoom bepaald geslacht

A

23 e paar

46 chromosomen ( 23 van moeder , 23 vader)
22 paar homologe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Weefsel =

A

Een groep gelijksoortige cellen met dezelfde vorm, functie, afkomst en dezelfde bijbehorende celtussenstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Soorten weefsel

A
  • epitheel weefsel
  • bindweefsel, steunweefsel
  • spierweefsel
  • zenuwweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soorten epitheel weefsel naar vorm

A
  • cilindrisch ( darmen)
  • kubisch ( afvoerbuisjes nieren)
  • plaat/ plaveisel ( eenlagig = endotheel = bloed- lymfevaten- meerlagig = buitenste laag opperhuid, slokdarm)
  • trilhaar ( luchtwegen, eileiders)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Holocriene klieren =

A

Gehele klieren wordt afgescheiden

Talgklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eccriene klieren

A

Kliercel en kern blijft behouden

Gewone zweetklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Apocriene klieren

A

Gedeelte blijft behouden
Grote zweetklier
Melkklieren
Oorsmeer

17
Q

Exocriene klieren

A

Met afvoerbuis

  • speekselklieren
  • darmsapklieren
  • maagsapklieren
  • zweerklieren
  • talgklieren
18
Q

Endoniemen zijn

A

Hormoonklieren

19
Q

Secreten

A

Nuttige afscheidingsproduct

  • talgklieren
  • melkklieren
  • speeksel,maagsap,darmsapklieren
  • hormonen
20
Q

Excreten

A

Onnuttige uitscheidinsproducten

  • zweet (zweetklieren)
  • urine ( nieren)
  • galsap ( levercellen)
  • koolstofdioxide ( longen)
21
Q

Vegetatieve functies

A
  • groei
  • stofwisseling
  • voortplanting