Cardiale emboliebron Flashcards

1
Q

waar emboliseert het hart vooral naar?

A

75% naar het hoofd in de vorm van een TIA/CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel procent wordt veroorzaakt door een cardiale emboliebron bij een CVA/TIA

A

15-30% heeft een cardiale oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de trias van Virchow?

A

3 factoren voor een verhoogde stollingsneiging:
1. trage bloedstroom (spontaan contrast)
2. Factoren in de vaatwand
3. samenstelling vh bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft vooral kans op thrombi?

A

AF,
met 50-55% zichtbaar op TTE, 90% op TEE
- vanuit meerdere vlakken afbeelden

  • gebruik maken van X-plane
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer zie je akinetische wanddelen vd LV?

A

Bij infarct
CMP
Ernstige myocarditis
aneurysma LV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat moet je gebruiken om thrombi te vinden bij akinetische wanddelen vd LV?

A

juiste focus
juiste frequentie
juiste gain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar moeten trombi in de LVvan gedifferentieerd worden?

A

Artefacten
aberrante chordae
papillairspieren
moderatorband
tumoren
catheters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor wordt MS vooral veroorzaakt en wat kan je hierbij zien?

A

Door multiple sclerose (MS)
Hierbij ontstaan gemakkelijk thrombi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zie je bij kunstkleppen thrombi?

A

rondom de kleponderdelen
mn bij de scharnieren

Hierbij moet ontstolling gebruikt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor komen thrombi in het aortatraject?

A

door plaque. Vooral bij plaque die meer dan 4 mm in het lumen uitsteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor plaque is minder riskant?

A

gecalcificeerde plaque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer heb je verhoogde kans op recidief CVA?

A

Bij plaque bij een pat. met doorgemaakt CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar is de vooral wat dunnere plaque in de asc en arcus mee geassocieerd?

A

met ernstige stenose (>70%) in de art. carotus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk harthelft heeft meer kans op thrombusvorming?

A

het linkerharthelft

Mogelijk doordat bij rechts minder isschemie of aneurysma optreedt

ook: RV-trombi geven minder vaak aanwijzingen voor embolisatie vanuit rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarbij kunnen thrombi in de rechterharthelft frequent gezien worden?

A

Katheters of pm-lead
hartfalen van rechterharthelft (Bij PH, RV-MI CMP)
atriale ritmestoornissen
TS
congenitale hartaandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waardoor kunnen RA thrombi ontstaan?

A

Vaak elders gevormd (snake-thrombus), bv bij grawitz-tumor (nier-ca). Dit is dan een thrombus die aan de tumor vastzit. Kan ook bij een uterustumor

Thrombi kunnen in het RA ook multipel voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de verschillende soorten intracardiale massa’s?

A

vegetaties
abcessen
tumoren
thrombi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bij hoeveel procent vd patiënten komen tumoren voor? hoeveel procent is benigne?

A

0.15%, 90% benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar bestaan vegetaties uit?

A

Verzamelingen van bloedstollingsproducten en bloedcellen, samen met micro-organismen die gevormd worden bij endocarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe zien vegetaties eruit en waar bevinden deze zich?

A

Onregelmatige, vaak sterk mobiele structuren

Bevinden zich meestal aan de lage-drukzijde ve klep met klepinsufficiëntie.
Vooral in de linkerharthelft, vanwege grote drukverschillen met groter kans op endocardbeschadigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een satellietvegetatie?

A

een vegetatie die zich op een plek bevindt waar een geinfecteerde vegetatie jet tegenaan spuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe specifiek is TTE bij vegetaties? en TEE?

A

Bij natieve kleppen: TTE: sensitiviteit 70%, specificiteit 90%. TEE sensitiviteit 90-100%, zelfde specificiteit. Bij TTE geen aanwijzingen? TEE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wanneer kan je vegetaties in de rechterharthelft verwachten?

A

bij IV-drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

op welke instellingen moet je letten bij het in beeld brengen van vegetaties?

A

juiste frequentie, focus en gain. Hierbij is ervaring en geduld een plus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waarbij en bij welke kleppen zie je paravalvulaire abcessen?

A

vaak bij endocarditis
Bij de MV en AoV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat voor type benigne harttumoren zijn er? (7)

A
  • Myxoom (70%)
  • lipoom
  • papillair fibro-elastoom
  • rhabdomyoom
  • fibroom
  • hemangioom
  • pericardcyste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de bekenste goedaardige harttumor?

A

myxoom, 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar bevindt zich een myxoom vaak?

A

75% in LA, met een steeltje aangehecht aan de rand vd fossa ovalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is het aspect van een myxoom?

A

slap en breekbaar, met een steeltje aangehecht, vaak aan de rand vd fossa ovalis, grote kans op embolieën (30%)

30
Q

Moeten myxomen operatief worden verwijderd? Waarom wel/niet? Hoe is een evt behandeling?

A

Grote kans op embolieën (30%), vaste myxomen emboleren minder vaak, maar veroorzaken vaak thrombus.

Chirurgisch verwijderen.

31
Q

Wat is de kliniek bij een myxoom?

A

afhankelijk van lokatie kan het de hemodynamiek beïnvloeden.
Lichte temperatuurverhoging
embolieverschijnselen

32
Q

Wat is een papillair fibro-elastoom

A

een goedaardige intracardiale tumor,
zeldzaam en klein (< 1 cm),
zien er weleens uit als kleine zeeanemoontjes
geven vaak geen kleplekkage
op hogedrukzijde vd gesloten klep

33
Q

Waar bevindt een papillair fibro-elastoom zich vaak?

A

op de hogedrukzijde vd gesloten klep, vaak op de MV/AoV, meest voorkomend valvulaire tumor (> 10%).

34
Q

Moeten papillair fibro-elastomen operatief worden verwijderd? Waarom wel/niet? Hoe is een evt behandeling?

A

papillair fibro-elastomen moeten operatief verwijderd worden bij een doorgemaakte embolie. Anders ontstolling.

35
Q

Waarmee kunnen papillair fibro-elastomen mee verward worden?

A

Met vegetaties, echter bevinden deze zich juist op de lage-drukzijde en kot daar vaker kleplekkage bij voor.

36
Q

Wat is een Rhabdomyoom

A

een goedaardige intracardiale tumor
Vooral bij kinderen
echogene massa’s die vanuit de wand in het ventrikellumen uitpuilen
kan door grootte bloedstroom belemmeren
relatie met tubereuze sclerose

37
Q

Waar bevindt een rhabdomyoom zich vaak?

A

meestal in de ventrikels, vooral bij hele jonge kinderen

38
Q

Moeten rhabdomyomen operatief worden verwijderd? Waarom wel/niet? Hoe is een evt behandeling?

A

nee, ze verdwijnen meestal spontaan

39
Q

Wat is een fibroom?

A

een goedaardige intracardiale tumor
alleen bij kinderen

40
Q

Wat is het aspect van een fibroom?

A

centrale verkalking
puilt vanuit LV uit in het lumen
kan bij grotere fibromen obstructie vd bloedstroom veroorzaken

41
Q

Moeten fibromen operatief worden verwijderd? Waarom wel/niet? Hoe is een evt behandeling?

A

ze verdwijnen niet spontaan, dus lijkt me wel

42
Q

Wat is een hemangioom?

A

een goedaardige vaattumor intracardiaal

43
Q

Wat is het aspect van een hemangioom?

A

soms echogene, licht verdikte regio in het myocard, waarbij ze zo groot kunnen worden dat er obstructie wordt veroorzaakt.

mogelijk PE

meestal in homogeen

44
Q

Waar bevindt zich een hemangioom vooral?

A

In de RV

45
Q

Wat is het gevaar van een hemangioom?

A

kan obstructie veroorzaken
kan aanleiding geven tot ritmestoornissen

46
Q

Wat is een pericardcyste

A

een cyste in het pericard lijkt me toch?

wand bestaat uit pericardweefsel, meestal bij x-thorax of echo ontdekt, dan enkele cm groot

47
Q

Waar bevindt zich een pericardcyste vooral?

A

Vooral aan de RA zijde tegen het diafragma

48
Q

wat voor klachten geeft een pericardcyste?

A
  • geeft zelden aanleiding voor klachten

wel klachten? dan vaak atriale ritmestoornissen

pericardprikkeling of instroombelemmering bij plotse lediging vd cysten.

49
Q

Wat is de DD bij verdenking pericardcysten?

A

cardiale aneurysmata, maag/darm via hernia

50
Q

Wat zijn de verschillende soorten primaire maligne tumoren?

A

sarcomen en pericardiale tumoren

51
Q

Wat zijn de 6 verschillende soorten sarcomen?

A

Angiosarcoom (meest voorkomend)
Rhabdomyosarcoom
leiomyosarcoom
osteosarcoom
Liposarcoom
Fibrosarcoom

52
Q

Wat zijn de verschillende soorten pericardiale tumoren?

A

Mesothelioom
pericardtumor

53
Q

Waar bevindt zich een angiosarcoom vooral?

A

Vooral in RA, uitgaande van bloedvaten

54
Q

Wat is een leiomyosarcoom en waar bevindt deze zich vooral?

A

in de La en grote vaten

55
Q

Waar bevindt zich een osteosarcoom vooral?

A

vooral in de atria

56
Q

Waar bevindt zich een liposarcoom vooral?

A

in de ventrikels

57
Q

Waar bevindt zich een fibrosarcoom vooral?

A

in de ventrikels

58
Q

Wat zijn de verschijnselen van een pericardiale tumor?

A

PE met verschijnselen van tamponade met in PE afwijkende massa’s

Groeit verder via de lagen vh pericard, soms deels in het myocard, maar niet in de hartholtes (onderscheidt van sarcomen)

59
Q

Wat is bij patiënten met maligniteit en PE de DD?

A

Maligne pericarditis
bestralingspericarditis
pericarditis door chemo
infectieuse pericarditis
idiopathische pericarditis

60
Q

Waar komen secundaire maligne tumoren/metastasen vooral uit voort

A

long-ca
mamma-ca
maag-ca
colon-ca
lever-ca
lymfomen
leukemie
maligne melanomen

61
Q

hoe ziet een metastatische massa eruit?

A

als een solide, bloemkoolachtige structuur
immobiel met pericardvocht
soms meerdere massa’s

62
Q

Hoe ziet een van buitenaf ingegroeide massa eruit?

A

Van buitenaf kunnen tumoren ingroeien waardoor de pericardiale structuur vaak niet meer duidelijk is. Ingroei in het myocard komt minder vaak voor dan alleen pericardiale betrokkenheid.

63
Q

Wat is diffuse invasie van het myocard en waarbij zie je dit?

A

Wanneer de wanden dikker zijn dan normaal en slecht bewegen. bij bv leukemie of amyloïdose

64
Q

Wat is het chiari netwerk en waar bevindt deze zich?

A

dunne draadvormige structuren, restanten van embryologische rechtsveneuze klep. Dun en mobiel, komen zelden dieper dan het tricuspidalisostium. Verband met PFO en atriaal septaal aneurysma

65
Q

Wat is de klep van eustachius en waar bevindt zich deze?

A

bij de aansluiting vd VCI met het RA. Weefselband die vd inferolaterale wand vh RA richting het achterste gedeelte vd fossa ovalis loopt. Komt bij bijna alle pasgeborenen voor, ook op latere leeftijd zichtbaar. In combinatie met een PFO is er een verhoogd risico op paradoxale embolie

66
Q

wat is de klep van thebesius en waar bevindt zich deze?

A

Weefselband in de buurt vd plaats van inmonding vd sinus coronarius.

67
Q

Waar moet je voor differentiëren bij een cardiale massa?

A

differentiëren tussen benigne en maligne tumoren, lokalisatie kan helpen.

68
Q

Wat zijn aanwijzingen voor benigne structuren?

A

mobiele structuren

structuren in het LA

69
Q

Wat zijn aanwijzingen voor maligne structuren

A

grenzen negerende structuren
multipel aanwezig

70
Q
A

Bij scheve doorsneden van een structuur: dikker dan in werkelijkheid. Artefacten in het RA kan voor verwarring zorgen, zodat de trabekels, crista terminalis en materialen als katheters en pm-leads door elkaar gehaald worden.

In het LA kunnen intra-atriale artefacten veroorzaakt worden door kalk, zoals een AoV-calcificatie, weefsel bij de inmonding vd longvenen en een wijde sinus coronarius.

In de ventrikels kunnen geprononceerde spiermassa’s (moderatorband, papillairspieren), chordae en catheters verward worden met tumoren en trombi

Verkalkte kleppenL grote echo’s die moeten worden onderscheiden van tumoren. Normale TV-annulus kan vanuit de AP4CH fors ogen en het aspect hebben van een afwijkende echomassa. Daarom altijd verschillende hoeken gebruiken

Valvular strand/lambl’s excrescence: bij sluitlijn van kleppen, vooral aan de ventriculaire zijde vd aov kan soms een draadvormig structuurtje worden gezien. Onduidelijke klinische betekenis.