Caput 2 Flashcards
Taurus
Tauri,m de stier
Vir
Viri,m de man
Hasta
Hastae,v de lans
Membrum
Membri,o het lid
Miser
Misera,miserum ongelukkig
Parvus
Parva parvum klein
Quantus
-a, -um hoe groot?,(Zo groot) als
Socius
-i de bondgenoot, de deelgenoot
Arx
Arcis v. De burcht
Classis
Classis,v de vloot
Vis
Geen gen., v de kracht, het geweld
Mare
Maris, o de zee
Moenia
Moenium, o mv de stadsmuren
Scelus
Sceleris,o. De misdaad
Certare
Certo, certavi, certatum, Strijden
Iactare
Iacto, iactavi, iactatum, Slingeren
Solere
Soleo, solui, solitum, Gewoon zijn
Videre
Video, Vidi, visum, zien
Accidere
Accidit, Accidit,- het gebeurt
Incendere
Incendo, Incendi, incensum in brand steken
Occidere
Occido, Occidi, occisum, doden
Petere
Peto, Petivi, petitum gaan naar, vragen
Numquam
(Bijwoord) nooit
Procul
(Bijwoord) ver, van ver
Contra
+ acc (Voorzetsel) tegenover
Intra
+ acc (Voorzetsel) binnen
Ecce!
(Tussenwerpsel) kijk!
Postquam
(Voegw) nadat
Invidia
Invidiae,v de jaloezie, de haat
Vexare
vexo, vexavi, vexitum, kwellen, plagen
metuere
metuo, metui, metutum, vrezen
ostendere
ostendo, ostendi, ostentum, tonen
vincere
vinco, vici, victum, overwinnen overtreffen
ruere
ruo, rui, rutum, vooruitstromen, instorten
invenire
invenio, inveni, inventum, vinden ontdekken
venire
venio, veni, ventum, komen
propter
+ acc voorzetsel wegens
componere
compono, composui, compostitum, samenplaatsen opstellen
considere
consido, consedi, consessum, gaan zitten
convenire
convenio, conveni, conventum, samenkomen, overeenkomen
corripere
corripio, corripui, correptum, vastgrijpen, meesleuren
providere
provideo, providi, provisum, voorzien, zorgen voor
procedere
procedo, percessi, processum, gaan zitten
prodesse
prosum, + dat profui, - nuttig zijn
reddere
reddo, reddidi, redditum, teruggeven, maken tot
redire
redeo, redii, reditum, terugkeren
referre
refero, retuli, relatum, terugbrengen, rapporteren
callidus
-a, -um, sluw
timidus
-a, -um, bang
caput
capitis, , het hoofd, het hoofdstuk
damnare
damno, damnavi, damnatum, veroordelen
haud
bijwoord, helemaal niet
reliquus
-a, -um, overig
appropinquare
appropinquo, +dat, appropinquavi, appropinquatum, naderen
vincere
vincio, vinxi, vinctum, binden, boeien
una
bijwoord, samen
rex
regis, m de koning
regina
reginae,v de koningin
regia
regiae,v het paleis
regnum
regni, o het koninkrijk, d heerschappij
regius
-a, -um, koninklijk
regio
regionis, v de streek
regnare
regno, regnavi, regnatum, heersen q
amare
-o, amavi, amatum, beminnen, houden van
monere
-eo, monui, monitum, waarschuwen
tegere
-o, texi, tectum, bedekken, beschermen
audire
-io, audivi, auditum, horen, luisteren naar
capere
-io, cepi, captum, (in)nemen
dicere
-o, dixi, dictum, zeggen, spreken
ducere
-o, duxi, ductum, leiden
facere
-io, feci, factum, maken, doen
esse
sum, fui, -, zijn, bestaan
posse
possum, potui, -, kunnen
ire
eo, ii, itum, gaan
velle
volo, volui, -, willen
nolle
nollo, nolui, -, niet willen
malle
malo, malui, - liever willen
ferre
fero, tuli, latum, dragen, brengen
dolus
doli, m, de list
ventus
venti, de wind
ara
arae, v, het altaar
gratia
gratiae, v, de charme, het aanzien, de dank
oraculum
oraculi, o, het orakel
laetus
-a, -um, vrolijk
maestus
-a, -um, treurig
sacer
sacra, sacrum, heilig, gewijd
auctor
auctoris, m, de dader
sacerdos
sacerdotis, m, de priester
condicio
condicionis, v, de voorwaarde, de toestand
difficilis
-, difficile, difficilis, moeilijk
stare
-o, steti, statum, staan, blijven staan
errare
-o, erravi, erratum, zwerven, zich vergissen
navigare
-o, navigavi, navigatum, varen
respondere
-eo, respondi, responsum, antwoorden
desinere
-o, desii, desitum, ophouden
exigere
-o, exegi, exactum, uitdrijven, eisen, voltooien
ponere
-o, posui, positum, plaatsen, neerleggen
solvere
-o, solvi, solutum, losmaken, bevrijden, betalen
trahere
-o, traxi, tractum, trekken, rekken
caedere
-o, cecidi, caesum, hakken, doden
iacere
-io, ieci, iactum, werpen
rapere
-io, rapui, raptum, grijpen, roven
tam
(bijwoord) zo, zozeer
gloria
gloriae,v , de roem
appellare
-o aanspreken, noemen
dare
-o, dedi, datum, geven
iuvare
-o, iuvi, iutum, helpen
ornare
-o versieren, in orde brengen
vetare
-o, vetui, vetitum, verbieden
apparere
-eo, verschijnen, blijken
complere
-eo, complevi, completum, vullen
exercere
-eo, oefenen
iubere
-eo, iussi, iussum, bevelen
manere
-eo, mansi, mansum, blijven
movere
-eo, movi, motum, bewegen, beinvloeden
tenere
-eo, tenui, tentum, (vast)houden
abdere
-o, abdidi, abditum, verbergen
agere
-o, egi, actum, (voort)drijven, doen
cedere
-o, cessi, cessum, gaan, wijken
cogere
-o, coegi, coactum, bijeenbrengen, dwingen
currere
-o, cucurri, cursum, lopen
mittere
-o, misi, missum, zenden, laten gaan
committere
-o, commissi, commissum, begaan, toevertrouwen, beginnen
promittere
-o, promisi, promissum, beloven
tendere
-o, tetendi, tentum, spannen, streven, gaan
defendere
-o, defendi, defensum, afweren, verdedigen
sentire
-io, sensi, sensum, voelen, merken, menen
fugere
-io, fugi, -, (ont)vluchten
sive
(ondersch voegw) hetzij, of als