Capitre 2-f zinnen Flashcards
1
Q
pardon,je cherche la boulangerie
A
sorry, ik zoek de bakkerij
2
Q
C´est là-bas
A
het is daar
3
Q
Vous avez une baquette?
A
heeft u een stokbrood?
4
Q
ca coute combien?
A
hoeveel kost dat?
5
Q
ca coute cinq euros cinquante
A
dat kost 5 euro 50
6
Q
sorry, ik zoek de bakkerij
A
pardon,je cherche la boulangerie
7
Q
het is daar
A
C´est là-bas
8
Q
heeft u een stokbrood?
A
Vous avez une baquette?
9
Q
hoeveel kost dat?
A
ca coute combien?
10
Q
dat kost 5 euro 50
A
ca coute cinq euros cinquante